| |
| |
| |
Portefeuille
H.H. ter Balkt
Anti-canto 26
Nieuwe Parabel van de Verloren Zoon 2
Zooals de maaiers 's avonds huiswaarts gaan
Herman Gorter
De cirkelzagen zijn ver afgereisd,
gerust wel; hoor, ze zijn vertrokken
na nog de horzels geroemd te hebben
en zwijgen nu, bitter en glimmend
De decorbouwers aan de winter in
sneeuwpoppen schuilgaand, roepen
tover af over de dooi: ...Bouw!
Het zijn niet allen voerlieden
die op de wagen rijden, janhagel...
De doorn is uit het oog vertrokken
Naar 't zoetgevooisd Sluipwespenland
Werkelijk heel diep, dat hij verdween
(moordende heisa stierf al lachend)
viel de hoog gestegen koorts
De cirkelzagen snerpen niet meer
en dansen niet op muziek van The King
en Three Doors Down slaapt dóór,
het ijs smelt en vallen dood neer
De cirkelzagen vallen dood neer
O mijn arme moedertje wat was jij arm
De cirkelzagen rollen terzijde
Een fabeldier zonk weg in zee
Justitie klopte aan bij Kubla Khan
Alle codes gekraakt..., Vale!
Ghiberti's deuren in duisternis
En Fundación ‘Las Tres Tinieblas’,
ga... Naar waar de sterrenregens
Usselo verlichten, trek ik weg
Hittegolf, nazomer 1997
Einde van de hittegolf, eind augustus 2003
‘Een tot nu toe onbekend dier zwemt in de Stille Oceaan op een diepte van 6500 meter. Het werd ontdekt door een onbemande onderzeeër van het wetenschappelijk instituut van de Japanse marine. Het dier heeft de grootte van een sigarettenpeuk’. (de Gelderlander 1996?)
(- Misschien is dit fabeldier een grap.)
kruisjassers aan zijn bliksems
Tankink in zijn huis aan de rijksweg
nou is zijn hoofd een akker
daar liggen lampen gezaaid
schijnt op zijn wagen Blauwmaanzaad
wiekt op boven zijn voorhoofd
Vreselijk de stappen van vuur, de zaaier
De stop die doorsloeg in het zenghuis
en het varken dat Tankink riep
om kwart voor vier toen het vuur kwam
Kaïnsteken zwalkte tussen de lichten
Blauwmaanzaad kerfde zijn voorhoofd
Zwaaiende lantaarns aan een herberg
dat zijn zijn ogen nou-hou
Bilzenkruid en wolfsklauw zo vonkt 't
en wat een gezang brak er los
In de Hoeve De derde in het verbond
Boven het juk van balken in de hut
Vreselijk klonk en dreunde
het vuur van heb-ik-jou-daar
De akkers vertrokken hun okeren lippen
Vreselijk dreunden de wieken van vuur
Douane aan de grens geblakerd
zet op de zwarte lijst mythen en sagen
Roerige stropers ontsnapten de jagers,
boerenonweer raast en jakkert
Hemel een zang voor rijksweg 15
die stuiptrekt in de regen,
snijdend als de ijzeren wil
H.H. ter Balkt debuteerde in 1969 onder het pseudoniem Habakuk ii de Balker. Daarmee presenteerde hij zich als tweede in de bloedlijn van de profeet Habakuk, naamgever van het bijbelboek en in zijn tijd een cultfiguur. Later is Ter Balkt onder zijn eigen naam gaan publiceren.
Ter Balkts Laaglandse hymnen is een monumentale driedelige reeks gedichten over de Nederlandse geschiedenis vanaf de steentijd tot en met de twintigste eeuw. De drie delen werden in 2003 in één band uitgebracht.
In 2003 kreeg Ter Balkt voor zijn gehele oeuvre de P.C. Hooft-prijs voor poëzie. De gedichten van H.H. ter Balkt verschijnen bij De Bezige Bij.
| |
| |
| |
Achter zijn torenvenster
Achter zijn torenvenster lacht
gezelschapsdame van Methano
De kletsnatte hemel strooit zetmeel uit
Hoe vlokt alles, zoete formules!
Ik slinger mijn laatste haar naar
in de atoomzalen bij koortsig haardvuur
Gele minstreels geschubd en giftig
Als dit een Sonnet is ben ik mijn moeder
Als dit de wereld is spit mij snel onder
Los op in licht, ritselende zuren
Aan herfstloven en longblaasjes klit
Dichloordifenyltrichloorethaan (DDT), geb. 1874 en wedergeboren 1939 Of 1940.
| |
Aan de catten
Aardrijk, drijf nu vlug je slechte vruchten uit,
makaken beklimmen de ossenkarren
als niet betalend passagier. De Catten
in Romeins koningswater ondergegaan
in 't slechte weer na vier- of vijfhonderd;
hun geest bouwde later de kathedralen,
met het klare heldenoog van de Picten,
late strijders tegen de Brandewijnweg.
Op een naaldpunt konden tien engelen staan
waar nu amper plaats is voor honderd muggen.
In het land van de blinde eencelligen
is de ziende eencellige vorst Eenoog.
Blauwalg naar de laatste mode gekleed.
De Catten gingen onder bij Fulda,
als ongedierte op blauwe tegels.
(Pel mijn verzen bij zoute kazen en
klok er een glas ‘Blauwe Maandag’ bij;
al te velen bleven en verdwenen.)
Molshopen in de Romaanse bouwstijl:
Aan de rebellie der kathedralen
stierf de zoete, onwrikbare regen.
19 augustus 2003
De Chatten of Catten leefden in het stroomgebied van de Fulda en Eder, steunden de opstand van de Bataven onder Civilis in 69 en streden ook daarna herhaaldelijk tegen de Romeinen. Tacitus roemde hun krijgskundige bekwaamheden. Na de vierde eeuw uit de geschiedenis verdwenen verschijnt hun naam weer in de achtste eeuw in de vorm van Hassii (Hessen). (wp)
| |
Droefenis om de wereld
Aan de Hodge Podge Stompers die Trouble in Mind speelden op 29 augustus 1958 in Schouwburg ‘Irene’ in Enschede
Lang, toen de koeien nog horens hadden:
het weerbericht de laatste profetie,
zenders in de zalm en 't bevervel,
omstrengeling tolt nu hard rond, inktvis
en octopus doorzwemmen de straten...
(Lang lang geleden, Diogenes in
tweeduizenddrie, tussen de snelwegen
rollend, neigt luisterend 't zware oor.)
Hoofdpijn, rotsduif, klimt als een zon boven
de zoete lucht, zegt hij, van 't hooiland,
heiigheid onder mijn Atheense ton,
en vuil is de wereld als Oom Hendriks
voetzool, maar opeens voert de wind muziek,
die droefenis om de wereld is, aan.
In de Biesbosch werden de aldaar uitgezette bevers van zendertjes voorzien. (Oud nieuws.) Koos van Zomeren, Signalen van zalm. nrc Handelsblad, 12 juli 2003
| |
De graancirkels
Klikspaan, boterspaan. (volksliedje)
Nee, dat zeggen wij niet, wij zijn stempelaars.
Nieuwe gestalten en andere mallen,
in die dagen beklom rayon de torens;
reuzesterke draden begonnen te stralen.
Rayon versterkt autobanden, echt rubber
streek de vlag. Een strafblad kregen de wegen,
hard gonzend als in Ruusbroecs Soniënbos
mystieke kracht. God zijn is geluk stelen.
xxste-eeuwse onteigening lacht
ons toe. Wij lijfeigenen horen nu
de dreun van de afgewende muziek.
Goed, wij verklikken dat, boterspanen.
Ook het veld in de ‘Sunday Telegraph’
gladweg door onze cirkelzaag verkracht.
Graancirkels in een korenveld, Elisabeth Dunn: ‘The circles shown have an uncanny symmetry’. Sunday Telegraph, 8-7-1989
|
|