Dichterspanel over de Poëzieclubkeuze
Neeltje Maria Min en Joost Zwagerman hebben de bundel Alaska van Peter Verhelst gekozen als eerste Poëzieclubkeuze van 2003.
Door Joost Zwagerman
Een man en een vrouw in een hotelkamer. Als de man en de vrouw in het donker tegen elkaar aan gaan liggen, liggen ze daar niet maar zijn ze tevreden dat ze hebben verzonnen dat ze in het donker tegen elkaar aan zijn gaan liggen. In het licht is niets zeker. Een stoel in de hoek van de kamer is misschien een nabeeld van een stoel ‘die toegeeft aan een zucht naar vernieling’. Die zucht naar vernieling wordt herkend door de man en de vrouw. In de gedichten in Alaska lijkt niets vrij van vernieling.
Ergens halverwege de bundel is wat aanvankelijk een vrijage van de man en de vrouw leek veranderd in een wederzijdse vernieling - of is het gedeelde zelfdestructie? Hoe dan ook, Peter Verhelst beschrijft ‘een man die zichzelf als een vaas door het raam gooit’. Vrijen is dan al lang vechten geworden, en de hotelkamer verwijdt zich tot landschap - schuldig landschap, dat wel.
Is deze beschrijving van de inhoud in nevelen gehuld?
Misschien is dat onvermijdelijk wanneer je de poëzie van Peter Verhelst probeert te typeren. Over zijn proza is meer dan eens beweerd dat je alle zinnen moet ondergaan, zoals je het amalgaam van beelden van videoclips ondergaat. In Verhelsts roman Het spierenalfabet staat ergens: ‘Ben ik op zoek naar betekenis? Ik stel mij bloot aan impulsen. Ik laat mij bombarderen met indrukken (...).’ Wie Alaska leest, laat zich bombarderen met indrukken, taal-explosies, sensaties, een aanval op de zintuigen. Alaska is in ieder geval een soort choreografie in woorden, bedoeld om het proces van aantrekking en afstoting tussen die man en vrouw over grenzen te laten gaan, niet in de laatste plaats over de pijngrens, daar waar de lichamen van beide ‘geliefden’ uiteenvallen, en één van beiden over zichzelf kan beweren: ‘ik heb mezelf stuk voor stuk doorgeslikt / geduldig / ernstig.’ De geliefden als gepassioneerde verdwijnkunstenaars. Pijnkunstenaars. Eindigend in - ja, waarin? In de weerkaatsing van een ‘onbetrouwbare’ spiegel? In een droom over iemand die je aan je polsen de zee in trekt? In witte wanen? In edelmoedig gedeelde zelfvernietiging? In de pooltaal van Alaska?
Achterin Alaska staat dat de bundel een tweeluik vormt met de novelle Memoires van een luipaard (2001). Verhelst schrijft in die novelle: ‘Het is een van die nachten waarop de lucht even zacht is als de buik van een kat. Je buigt je voorover en legt de vingertoppen op die woorden. Van links naar rechts. Traag blijf je die zin strelen tot de pels begint te knetteren.’ Dat is wat de ideale Verhelst-lezer ook met Alaska zou kunnen doen: woord voor woord de zinnen strelen, net zolang tot het ijselijke liefdesverhaal over de man en vrouw, en hun vallen, vechten en vrijen, je onder de huid zit. Arie Storm omschreef het werk van Verhelst eens als ‘bevroren vuurwerk’. Alaska is misschien een afgeleide van dat vuurwerk: messcherp verijsde hartstocht.
Abonnees van de Poëzieclub krijgen de bundel thuisgestuurd. Alaska is ook verkrijgbaar bij de boekhandel.