Wouter Godijn (1955) werd geboren in Amsterdam maar woont sinds zijn twintigste in Groningen. Godijn publiceerde in 2000 de dichtbundel Alle kinderen zijn van glas en in 1997 de roman Witte tongen. Zijn bundel Langzame nederlaag werd door Gerrit Komrij en Neeltje Maria Min uitgeroepen tot Poëzieclubkeuze van het voorjaar 2002. In 2003 verschijnt zijn derde bundel. Godijns werk verschijnt bij uitgeverij Contact.
Warm mensengedicht in de war
Heel rustig, heel sereen
verkracht het zonlicht de kamer:
wat je ziet, schijn
je niet te zien. Mijn doorzichtige moeder, schiet
me plotseling te binnen, is zo veel minder
zichtbaar dan vroeger. Ach,
in die tijd kon ik geen kamer binnengaan
- zonnig of zonder - of pontificaal
stelde ze zich tegenover mij op:
om ergens te komen moest ik
dwars door haar heen. Telkens. Onmogelijk
was dat niet - maar zéér vermoeiend:
de dag was al voorbij als
er nog moest worden begonnen. (Een eindeloos lang
lint boodschappen, vooral lijkbleke pakken halfvolle melk
en magere yoghurt, helemaal tot de horizon.) Nu gaan er soms dagen
voorbij zonder dat ik haar zie. Iets
over hoe donker het is
in het licht? Dat zwart niet het goede woord
is. Of wijze raad? - ik ben echt verslaafd aan wijze raad;
dat de paden-op-de-lanen-innerige: ónweerstaanbaar.
Iets maken van ‘licht leven met minder mij’? Nog
béétje kwijl d'r bij? Dochter d'r door?
Komt daar niet de continuïteit van het bestaan aan waggelen
als een hulpeloze, veel te vol lucht geblazen speelgoedolifant? -
2.
Bijna
Haast mag niet meer - niet hier. Hazenogen
zie je niet, maar voel je kijken. Alles
staat stil. Volbrandende zon,
hard landschap. Niets of niemand
weet van wijken. Dan begint de hooiberg te groeien, hoger en
hoger, tot hij de hemel afsluit
als een broeierige gele deur. Groen gras
rookt. Iets komt
aan de kook. Iemand duikt weg.
Ik niet - ik ben er niet
Ik ontkom in een punt,
achtervolgd door luide stemmen van grandioze, torenhoge hazen: