| |
| |
| |
‘Non scholae, sed vitae discimus’
‘Bonjour Monsieur. Ah vous êtes le nouveau professeur sans doute. Enchanté. Je suis Mme de Trèpe, la sécrétaire de la directrice. Venez par ici, je vous en prie afin que je puisse vous présenter à Mme Scott’.
Men een zwierig gebaar wees de vrouw, die zich de handlangster van het schoolhoofd genoemd had, de weg door de imposante hall met de zware gebeeldhouwde panelen.
Verduiveld sjieke boel hier - dacht Dan onder het volgen van de overdreven geparfumeerde Mme de Trèpe - als dat hier allemaal zo is zal ik iedere dag een vouw in mijn broek moeten hebben. Wat een stortvloed van woorden. Daar kan ik niet tegenop met mijn gebrekkig ‘la soupe est sur la table’ en al die andere nonsens, die ik op school heb moeten leren en er zelfs een diploma voor gekregen heb.
Hij werd in een vertrek binnengeleid, dat gekenmerkt was door een uitgesproken mannelijk karakter. Voor de grote openslaande ramen stonden twee glimmende bureaux en in de hoge schouw brandde een vuur van knappende eikenblokken. Langs de wanden prijkten gravures van jachttaferelen met roodgelakte mannen, die op anatomisch geheel verwrongen paarden allerlei hekkesprongen maakten, wat een kunstzinnige uitbeelding van de ‘Jacht’ moest voorstellen. Echt een vertrek, waarin een of andere Lord na zijn diner een grote fles portwijn met zijn vrienden aanspreekt onder het vertellen van zijn Nimrod-ervaringen in dit ruige landschap.
Dat moet beslist de villa van een of andere rijke kerel zijn, die de school voor de duur van de oorlog heeft gehuurd - peinsde Dan op zijn gemak vanuit een leren fauteuil de omgeving opnemende - ik kan mij tenminste moeilijk een Franse schoolmadam op een Engels racepaard indenken. Neen, zij zou eerder overladen zijn met de kentekenen van de cultuur van haar geboorteland. Lorgnet of knijpbril, fluwelen keelbandje en een voorzichtig opgemaakt gezicht. Hoe zou zij er eigenlijk wel niet kunnen uitzien. Enfin over enkele minuten zou hij het weten. Toch wel een Engels klinkende naam: Scott. Misschien met een van de veertig millioen ‘jolly good fellows’ in de echt verbonden geweest....
‘En heeft U een goede reis gehad? Wij wisten wel, dat U komen zou maar niet op welke dag. Een mooi gebouw vindt U niet? Natuurlijk thans vrij verlaten, omdat de meeste kinderen met vacantie zijn. Bent U allang in Engeland, of is U pas hier aangekomen?’
| |
| |
Wat een verschrikkelijke ratel, dat mens. Als die eens moest stotteren zou zij erin kunnen stikken. Hoepelde ze maar op dan kon ik op mijn gemak eens even uitblazen van al die Fransdoenerij. Wat bedoelde ze met dat woord ‘épatang’ of ‘épatant’? Zeker een of andere argotuitdrukking. Zou het vanavond eens even opslaan in een woordenboek. Anders nog nooit van gehoord....
‘Nee mevrouw, ik ben pas kortgeleden in Engeland gearriveerd’ antwoordde Dan voorzichtig.
Dat was toch goed he? ‘Je suis arrivé’ en dan ‘il y a quelques semaines’? Enfin de hoofdzaak was, dat ze het begreep. Indien ze merkte dat zijn Frans niet perfect was, zou ze vanzelf der bakkes wel dichthouden....
‘Oh mais vous parlez le français très bien, très bien’ klonk het nu uit de andere stoel, waarin de secretaresse was neergeploft zodat haar vele malen gestopte kousen zichtbaar waren. ‘Il faut dire que les Hollandais en général parlent très bien leurs....’
‘Ah vous êtes déjà ici. Ça me fait plaisir...’
Met het openen van de deur was een statig uitziende dame in de zestig binnengekomen. Zij had het postuur en het uiterlijk van iemand, in wie men onmiddellijk een directrice kon herkennen. Een vrouw, die geboren was om de baas te spelen en die wist wat ze wilde. Haar gezicht was gerimpeld en op de lange neus droeg zij een gouden bril met ovale glazen, waardoor een paar scherpe ogen tuurden. Peper-en-zout-kleurig haar, eenvoudig doch doeltreffend gekapt.
Ze heeft waarachtig een snor - dacht Dan - zou ze zich scheren? Raser in het Frans. Je me suis rasé ce matin. Moest dat nou met één ‘e’ of met twee. Enfin hindert niet, de haargroei zou er niet minder om wezen....
De kennismaking verliep vlot met Mme Scott voor het meerendeel aan het woord.
‘Ja, ze had reeds uit Londen vernomen, dat de nieuwe professor zou aankomen, zei zij, maar had niet gedacht dat Dan al zo spoedig hier zou zijn. Het was echter “tant mieux”, want dan kon hij zich behoorlijk inrichten en het programma alvast instuderen. Het nieuwe trimester zou op 6 Januari aanvangen, dus er was nog ruimschoots tijd.’
Zij sprak met een zakelijk afgemeten toon als van iemand, die gewend is er geen doekjes om te winden. Na enkele gemeenplaatsen ging zij direct over tot de zaken.
‘Ecoutez Monsieur van Dorn. U bent een MAN en dat brengt moeilijkheden met zich mede.’ ving zij aan.
Dan luisterde opeens met intense belangstelling.
| |
| |
Wat had zijn sexe plotseling in dit gesprek te maken? Het lag er dik op, dat wanneer je iemand met ‘Monsieur’ aansprak, je met een vent te doen had. Waarom dat zo opeens ‘moeilijkheden’ kon geven snapte hij niet....
‘Vous comprenez Monsieur, il y a des jeunes filles ici’ vervolgde de gouden bril.
Aha! Nu komt de aap uit de mouw. Zij heeft een aantal meisjes op school van laat ons zeggen ‘rijpe leeftijd’ en met haar practische geest voorziet zij de mogelijkheid, dat er op zekere dag eens iets....
Vive la France! Dat is een bewijs van cultuur....
‘Ik begrijp waarheen U wilt Madame’ zei Dan, zich van zijn kant ook een mens van de wereld tonende.
‘U komt hier op school niet alleen als leraar, maar ook als surveillant en répétiteur. Vanwege Uw sexe kan ik U dus moeilijk een kamer in dit gebouw geven. Vous comprenez il y a le coucher et les bains.....’
Mijn God! Dat was me wat. Jonge meisjes van huwbare leeftijd baden en dan naar bed brengen. Neen, dat zou inderdaad niet gaan. Dat wil zeggen het zou natuurlijk WEL gaan, maar niet stroken met de voorschriften van de school en de samenleving. Overigens.... meisjes in een bad. Onwillekeurig moest Dan terugdenken aan ogenblikken, waarop hij in Japan met niet minder dan zeven meisjes tegelijk in een bad gezeten had. Maar ja, dat was een instelling van losbandigheid geweest, die een meer commercieel en weinig opvoedkundig karakter gehad had.....
Onwillekeurig was een glimlach rond zijn mondhoeken verschenen, die de directrice niet was ontgaan.
‘Vous me comprenez tout à fait, n'est ce pas Monsieur’ drong zij nogmaals aan. Dan knikte vaderlijk, dat hij het hele probleem in één oogopslag overzien had.
‘Enfin zij, Mme Scott had er iets op gevonden om die moeilijkheden te omzeilen’ klonk het droogweg.
Als ze maar niet aan mijn sexe gaat knoeien. Ik stel er prijs op die te behouden. Jonge meisjes of geen jonge kippetjes - peinsde Dan. Natuurlijk had zij er iets op gevonden. Daarvoor was ze directrice. Een bovenmeester weet steeds alle oplossingen voor moeilijke vraagstukken, omdat hij tevoren de antwoorden bestudeerd heeft. Dat deed die prof Latijn op het Gymnasium ook. Groot was toen de ontsteltenis geweest toen hij in de gaten gekregen had, dat Dan dezelfde Duitse vertaling van Virgilius gebruikt had. Met zijn mummelmondje en afzakkend gebit had de vent toen in welgemaakte verwondering gevraagd: ‘hoe kom jij aan
| |
| |
die vertaling, joh? Dat is heel knap gevonden.’ Sinds die tijd had hij angstvallig vermeden Dan veel vertaalbeurten te geven.
Madame la Directrice had besloten hem in een ander gebouw onder te brengen, waar jeugdiger leerlingen waren ondergebracht. Er waren daar ook wel meisjes, die gebaad en te bed moesten worden gelegd, maar het probleem sexe trad daar niet zo op de voorgrond, zei zij. Aldus zou Monsieur van Dorn toch surveillant en répétiteur kunnen zijn en diensten kunnen verrichten tot ‘satisfactie van het bestuur’. Wat de financiële kant van de zaak was er het volgende......
Ha! Nu de centen. Dat was altijd het voornaamste. Daar kon je de mensen aan leren kennen. Als ze maar betaalden. Dan konden ze over zijn sexe denken wat ze wilden.
Monsieur van Dorn moest begrijpen, dat hoofdzakelijk vanwege zijn sexeprobleem de diensten aan de school minder zouden zijn. Dienovereenkomstig zou de wedde aanvankelijk toebedacht verminderd worden met vier pond per maand.
Dat was me ook wat. Dan had nooit kunnen denken, dat het bezitten van een sexe zo hoog getaxeerd zou worden. En dan nog wel vier pond per maand. Dat was nu een van de nadelen van het man-zijn. Vrouwen hadden ook een sexe en sommigen wel wat teveel zelfs, maar zij mochten jongens naar bed brengen en in bad stoppen. Daarvoor behoefden zij geen vier pond per maand te derven. De wereld was toch unfair tegenover de man....
Ondanks zijn in voorzichtige woorden uitgedrukt verzet tegen deze onbillijke maatregel viel er niet aan te tornen. Het was nu eenmaal zo beslist en Madame hoopte, dat Monsieur van Dorn zich daarbij zou neerleggen.
De directrice stond op ten teken, dat zij het onderhoud als gedaan beschouwde.
‘J'espère que vous serez mon invité au déjeuner’ zei zij vriendelijk na al die bittere biologische uiteenzettingen over het verschil tussen een man en een vrouw.
Dan antwoordde gaarne deze uitnodiging te zullen aanvaarden. ‘De gong zou worden geluid om 12 uur en Monsieur van Dorn kon intussen wat in de tuin wandelen. Na de maaltijd zou hij dan naar het andere gebouw worden gebracht’ organiseerde zij.
‘Heeft U bagage bij U?’
‘Neen, die staat in mijn hotel in het dorp.’
‘Ik hoop, dat U niet teveel heeft aan bezittingen, want onze plaatsruimte is erg beperkt’.
Dan deelde mede, dat hij slechts dertien kisten en koffers had meegenomen.
| |
| |
‘Dertien kisten en koffers? Mon Dieu, mais vous êtes un homme riche. Wat zit daar allemaal in?’ klonk het met echt vrouwelijke nieuwsgierigheid.
Enfin de bagage zou dan door een vrachtwagen later naar de andere school gebracht worden. Daar zou Monsieur Sabadi voor zorgen. Met een hoofdknik begeleidde zij Dan tot aan de deur van het vertrek. Toen de eikenhouten afsluiting achter hem dichtviel zag hij er een gecalligrafeerd bordje aan hangen waarop stond:
CABINET DE LA DIRECTRICE PREFET D'ETUDE.
Van de geparfumeerde secretaresse was niets meer te bespeuren en dus ging Dan alleen op zoek naar de tuin. Het was inderdaad een schone villa, die het College St. Michel op de vlucht voor de bombardementen van Londen in het koude Cumberland uitgepikt had. Alles getuigde van de eigenaardige smaak van een Engelsman-met-geld, die met zijn vader geërfde of in de tropen verdiende ponden een buitenlands cachet aan zijn verblijf wil geven. Het interieur wekte de indruk van een of ander paleisje aan de Riviera en de omnevelde bergen rond het uitgestrekte meer versterkten nog deze impressie. Slechts de haveloze en vervuilde schapen in de weiden waren een ontgoocheling.
Verschoten plekken op het behangsel toonden aan, dat de eigenaar de beschaving der Franse jeugd niet al te hoog aangeslagen had en zijn kostbare schilderijen ergens veilig had laten opbergen. Slechts in de omtrek van het cabinet van de dame met de gouden bril was alles nog zoals voorheen. In het portaal gaf een Italiaanse barometer aan, dat het weer ‘veranderlijk’ was. Dat ding zou ten eeuwige dage niets anders kunnen aantonen, moest Dan later ondervinden.
In de uitgestrekte tuin met keurig geschoren hagen en verwaaide rozenperken scharrelde een oud mannetje met gebogen rug en bungelende pijp rond achter een zoevende maaimachine. Oorlog of geen oorlog, de ‘lawn’ moest worden onderhouden. In geheel Engeland zelfs met de somberste vooruitzichten van een invasie en Duitse overheersing, met neerregenende bommen en brandende steden maaiden de Britten 's Zondags hun ‘lawn’, zich met hart en ziel gevende aan dat kleine stukje grasveld, dat bij hun beschaving schijnt te behoren.
‘Morning Sir’ schokte de tuinman met het hoofd alsof hij een rheumatische tic in zijn nek had ‘nice day, ay’. Het was straalkoud zonder een spier van zon aan de hemel met zwaarbeladen wolken, die straks over dit dorre landschap zouden losbreken. De Italiaanse barometer had ‘veranderlijk’ ge- | |
| |
zegd, maar deze vent vond het een ‘nice day’. Hoeveel duizenden malen zou Dan dit later nog moeten horen, als hij voor zijn lessen van het ene gebouw naar het andere, een half uur door regen en stormwind liep te dragonderen. Elke boer, die hij in klompschoenen-met-aangekoekte-mest achter zijn gespan zag aankomen vond het een ‘nice day’, zelfs al moest hij om de vijf stappen zijn druipneus met een rode zakdoek afwissen. Alles was hier ‘nice day’; even eentonig als het landschap zelf.
Op zij van de tuin hing een zonnepaviljoentje scheef gezakt triest te kijken naar een overwoekerd tennisveld. Dat aangename leven van die landbaronnen was plotseling gebroken door die verdomde pedante korporaal in Duitsland en had hen genoodzaakt dienst te nemen in de National Fire Service, Home Guard of andere verdedigingsinstellingen om have en goed te bescherven tegen een aanval. Van sportblazers was men omgetoverd in battledress en de dure auto's stonden onder een laag vet in de garages droef te verouderen op hun drukloze banden.
Het botenhuis lag stil en verlaten langs de oevers van het meer met de deur, die toegang gaf tot het overhangende terrasje resoluut gegrendeld met een groot slot. Wat was er hier al niet aanwezig!
Een botenhuis, bediendenwoningen, portiersloge, garage voor tien auto's, tennisbanen, kennels voor jachthonden en zelfs een ingebouwde kluis. Dat moest wel een Croesus zijn met minstens een stamboom van enkele eeuwen....
Uit de verte weerklonk het geluid van de koperen gong, die de kraaien in de boomtoppen krassend deed opvliegen.
‘Le déjeuner’, dacht Dan. ‘Hoe ging dat ook alweer in het schoolboekje: Papa se met à table, Maman se met aussi à table. Les enfants sont déjà assis. On mange....’
Jaja, die schoolboekjes waren toch een naieve wereld op zichzelf en daarin kwamen er geen problemen in voor over ‘sexe’, ‘bain’ of ‘jeunes filles’. Dat was iets, wat de kinderen maar zelf moesten uitzoeken later als ze geen onderwijzer meer nodig hadden.
* * *
Het binnenkomen van ‘de nieuwe’ ontlokte commentaren in gichelend bakvisgefluister en verdoken blikken. De eetzaal bleek de voormalige salon te zijn, waar aan lange tafels een zestigtal meisjes van rijpe en overrijpe leeftijd aan het eten waren. Voor de ramen was de dis der leraren geplaatst. De directrice, die als een ‘mère de familie’ aan het hoofd zat,
| |
| |
verrichtte de ceremoniële voorstelling. Zij somde een aantal namen op, wier juiste spelling Dan ontging en telkens klonk het beleefd:
‘Enchanté’
‘How do you do’
‘Comment allez vous’
‘Aangenaam’. Alleen een dame met een Pools uiterlijk zei in haar gebroken Frans, dat zij ‘ravie’ was.
Men zat en er werd gegeten.
Onder het oplepelen van zijn soep nam Dan het gezelschap eens goed in zich op. Dat was een bonte mengeling van nationaliteiten en snuiten.
Die mijnheer daar met zijn weesvadersgezicht en zijn zekere bewegingen moest bepaald de studieprefect zijn. Daar zag hij wel naar uit. Hoe heette hij ook weer? De Brocqueville of zoiets. Het druk gebarende mannetje dat tegenover hem zat was kennelijk uit Zuid-Frankrijk. Sprak alsof hij hevige ruzie had, in een taaltje, dat Dan niet direct kon volgen. Misschien was dat die snuiter uit het andere gebouw met die Italiaans klinkende naam Salvati of Sabadi. Paste goed bij die barometer uit de gang: altijd veranderlijk.
Naast hem zat een petieterig vrouwtje van een Engels leraresje, die zich mrs. Langley had genoemd en die onmiddellijk was beginnen te flirten. Haar overbuurman was een kerel met een verschrikkelijk communistische haarbol. Bovendien dikte hij het stempel van zijn tekenleraarschap nog aan door een ongeschoren gezicht en vuile verfnagels. Naast deze Rembrandt zat een oude-vrijster, die als een Linguaphone gramofoonplaat perfect Frans sprak, maar bijna nooit iets ‘zegde’. Zij heette zoiets van mlle Dison of Tison, of Dixon. Een Bison was het echter niet, eerder een Lam, met vrij sterke haargroei op de fletse wangen.
Na de soep kwam er een omelet met ‘herbes’, die niet geheel ‘fines’ waren, schalen vol aardappelen en een miezerig stukje worst. Als dessert was er een soort custardvla, die in de oven een verbrand hoofddeksel gekregen had. Het geheel was eenvoudig, smakeloos maar voldoende om geen honger meer te voelen.
Bij de koffie, die door Mme Scott werd ingeschonken en meticuleus door iedereen van zijn ‘eigen suikerrantsoen’ werd voorzien (Dan kreeg een klontje uit de pot ‘voor bezoekers’ die de aalmoezenier dubbelzinnig ‘le vase commun’ genoemd had) kwamen de tongen eerst los.
Men bestookte Dan met allerlei vragen, die hij slechts ten dele kon beantwoorden.
| |
| |
Welgoddomenogantoe! Waarom kunnen die verduvelde Fransozen iemand niet kalm ondervragen? Ze jachten met hun zinnen, alsof de duivel ze op de hielen zit. Als jullie denken, dat ik ook op die zenuwpeesmanier antwoorden zal hebben jullie het mis. Ik moet eerst de kat eens uit de boom kijken. Regarder le chat en dehors de l'arbre.... Nee, dat zou wel geen goede Franse uitdrukking zijn. Wat moet je nou weer ouwe zeurpiet naast mij?....
‘Pardon’, vercondenseerde Dan zijn opstandige gedachten tot een beleefde vraag.
‘Ik wilde zeggen, dat het wel een hele overgang geweest moet zijn voor U, zo van China naar Engeland en dan nog wel Cumberland. Vindt U het niet verschrikkelijk hier? Ik snak gewoonweg naar Londen. Ik verlang naar bioscopen, theaters, winkels en vertier’...
‘Ik niet’, zei Dan, ‘en overigens was het geen China maar Japan’.
‘Oh lala. Le Japon, maar dat is interessant. Het land van de Geisha's’, en ze lachte overdreven gemaakt, ‘zeg Henri, (dit tot haar overbuur de slonzige tekenaar,) ‘mijn nieuwe vriend hier komt uit het land van de Geisha's. Iets voor jou zeg. Echt artistiek!’
‘Geisha's, he?’ liet de ongeschoren Rubens nu horen, ‘zijn dat mooie vrouwen? Ik bedoel, hebben ze werkelijk zulke fijne trekken als de Japanse prenten van Hokusai dit weergeven?’ Dan verschafte uitleg over dit kunstzinnig onderwerp.
‘Mais enfin il y a aussi des prostitués là-bas’, wilde de tekenmeester weten.
‘Henri! What a disgusting question’ kirde de petieterige naast Dan.
Aan het andere eind van de tafel waren de gesprekken van een heel ander gehalte. Vooral de weesvader bleek zeer degelijk te redeneren.
‘Ecoutez, il faut toujours partir du principe, que le manuel est destiné non pas à remplacer le professeur, mais à lui servir d'auxiliaire....’ klonk het als van een dominé in een preek.
Wat was ‘manuel’ Slinger zoals van een auto? Neen, dat kon toch niet. Wat moest een leraar voor hulp hebben aan een slinger. Toch moest er een woord zijn voor slinger in het Frans, dat er een beetje op trok. Enfin hij begreep er de ballen van. Misschien die prefect ook.
‘Tout à fait d'accord’ beaamde de directrice haar koffie oplebberend, ‘il arrive trop souvent, que par désir de bien faire, un commentateur épargne l'élève toute difficulté, tandis que....’
Stik vent in je ‘manuel’ en je ‘désir de bien faire’. Wat
| |
| |
een Droogstoppel! Zijn hele wezen ademde het Onderwijs met een hoofdletter O. Zou die bij mij in het gebouw wonen. Prettig vooruitzicht! Nee, dan liever die kirrende tante naast mij. Anders ook een leeghoofd, zo te horen....
Des middags vertrok de blazende en puffend sprekende Sabadi met zijn camionette naar het andere gebouw een eind verder aan het meer gelegen. Zonder veel omhaal beduidde hij Dan achterin plaats te nemen. Het bankje naast de Marseillaan bleek bezet te zijn met dozen eieren, die veel kostbaarder waren dan het achterwerk van een ‘pion’ zo had hij gegrapt.
Gezeten tussen zakken aardappelen en uien bonkerde Dan in wolken van benzinedampen uit een verwaarloosde knalpot naar Hallsteads. De kleine Sabadi, die met zijn neus net boven het dashbord uitkwam, bekommerde zich niet om verkeersregels. Als een New Yorkse brandweerman trok hij aan het stuur van de Morris, bochten afsnijdende en af en toe remmende om een welhaast onvermijdelijke botsing te voorkomen. Alles aan zijn wezen was gekenmerkt door haast. Raffelend spreken, stokkerig eten, slordig kleden en het gaspedaal voortdurend intrappen, waren zijn voornaamste eigenschappen. Toch bleek het dat hij twee dochters had, die vier jaar na elkander geboren waren. Daar had hij dus de nodige tijd op gezet.
Een tien minuten later waren zij met het karretje voor een groot bepleisterd gebouw, dat vroeger een hotel geweest was. Alles scheen verlaten en hol. Slechts uit de verre keuken klonken vrouwenstemmen. De kleine dreumes van een Sabadi ging Dan voor naar zijn kantoor, onder het lopen met rukken pakken documenten uit zijn jaszak trekkende.
‘Ik zal madame Baekelmans zeggen, dat U er bent’ en weg was hij, hard met de witgeverfde deur slaande.
Dan keek eens rond in het vertrek. Er stond een grote boekenkast tegen de muur met stapels schoolschriften en dozen krijt. Bovenop lag een stel ski's met stokken. Op de schrijftafel was het een warboel van kasboeken, papieren, oude rekeningen, stompjes potlood, waaronder een telefoon bijna schuil ging.
Met een smak vloog de deur weer open en Monsieur Sabadi kwam binnengedribbeld met achter hem een vrouw van ongeveer dezelfde afmetingen. Zij was niet bepaald klein, maar had wat de Fransen noemen ‘une petite taille’. Zij was madame Baekelmans en speelde de rol van housekeeper.
‘Prettig kennis te maken met een Hollander’. Haar stem had iets aangenaams en opgewekts ‘ik heb ook familie in Holland. Mijn nicht woont in Bergen-op-Zoom, gehuwd met een bankdirecteur. Zeer gegoede familie. Deftige mensen. Kent U ze soms, van Zijpesteyn?’
| |
| |
Dan moest tot zijn spijt bekennen dat de nobele familie der Zijpesteyns nog niet zijn levenspad gekruist had.
‘Waar komt U vandaan?’ vroeg zij door.
‘Uit Londen, mevrouw’
‘Neen ik bedoel uit welke stad bent U geboortig?’
‘Uit Haarlem’
‘Ah, ik heb daar ook kennissen! Kent U wellicht de Haverschmidt's. Dat zijn zeer intieme vrienden van ons en zij....’
‘Madame BaekelMANS!’ klonk het driftig uit de mond van de bijna reeds schuimbekkende Sabadi (quelle bavarde cette femme, c'est inoui)’ ‘wijs mijnheer zijn kamer en kom dan terug. J'ai encore des menus à faire’....
Madame Baekelmans, die volgens Dan net zo goed Kaekelmans had kunnen heten, verdween met de zwijgzame gast achter haar aan.
‘Mijnheer Sabadi is altijd kort aangebonden’ meende zij Dan te moeten uitleggen, ‘maar stoort U er zich niet aan. Dat is de Midi. Zal ik U maar voorgaan?’
‘U doet het al’ waagde Dan te zeggen.
‘U bent een grapjas’ lachte zij’, vertel mij eens, speelt U tennis?’
‘Ja anders wel, maar nu is het nog wat de vroeg in het jaar’ meende Dan.
‘Neen, serieus’ en dit met een paar ogen als een bakvis, die een filmster ontmoet.
‘Ja mevrouw’.
Ze verklaarde dit heerlijk te vinden. Dat beloofde wat voor de zomermaanden!
Toen ze nog in Blankenberge woonde speelde ze bijna het gehele jaar. Zij had eens vijf sets gespeeld met baron.... en er volgde weer een hele opsomming van adeldom met wij zij thee gedronken had of tennisballen over het net gejaagd had.
‘Kijk, hier is uw kamr’ zei ze bij het openen van een deur waarop in verchroomde letters No. 10 stond.
Het zag er niet onaardig uit. Een divanbed in een hoek, een wastafel, een kast om kleren op te hangen, een schrijftafel bij een open haardje. En ook een kleed op de vloer.
‘Dat heeft Mme Scott U geleend. Dat is een van haar tapijten. Denkt U er om in godsnaam geen sigarettenas op te laten vallen. Dan krijg ik op mijn kop. Hoe vindt U deze kamer?’ ratelde ze weer er op los.
Dan vertrouwde haar toe, dat hij het aardig vond, maar vreesde geen ruimte genoeg te hebben voor zijn boeken.
‘Hoeveel bagage hebt U?’ informeerde de kleine blonde babbelmans met gretige belangstelling.
| |
| |
Toen Dan vertelde, dat hij dertien kisten en koffers had opgezonden, viel ze bijna achterover. Ze beloofde hem echter een plaatsje op de zolder te vinden. ‘U moet weten, dat ik een zwak voor Hollanders heb. Komt U straks bij mij op mijn appartement thee drinken’ en met een verleidelijk glimlachje verdween zij.
Ziezo. Goddank even alleen. Dit was dus het vertrek, waar hij gedurende wie weet hoeveel jaren leraarschap in het College St. Michel zou wonen en als zijn ‘thuis’ zou beschouwen. Zich op het bed latende vallen probeerde hij even de veren. Hm. Niet kwaad. De wastafel was ook proper, alleen die kast zou te klein zijn voor zijn kleren. Alhoewel tropenkleren zou hij hier stellig niet nodig hebben: tenzij voor tennis. TENNIS. Wat een kakelende kip die huishoudster. Toch wel een aardig mens. Hoe oud? Misschien vijf-en-dertig. Getrouwd, want ze had een gladde ring aan haar vinger. Kinderen? Dat was haar zaak. Hij zat hier te bazelen als een geile dorpspastoor.
Kom zou zich maar eens wassen en deftiger maken, wie weet zouden die baronkenissen ook op de thee komen.
He, dat water deed goed. Nu nog even een kam door zijn haar en een schoon overhemd aan. Zou men zich hier verkleden voor het diner? Och idioot, natuurlijk niet. Zo'n vent als die Sabadi trok misschien zijn kleren nooit uit. Toch wel een aardig uitzicht uit het raam met die grote spar daar naast het tennisveld. Op de achtergrond waren de heuvels volledig kaal. Houthakkers hadden daar huisgehouden ter wille van het oorlogspotentieel.
Een sigaret opstekende en een deuntje neuriënde wachtte Dan tot het tijd zou worden voor de thee bij de ‘barones’, zoals hij de hupse madame Baekelmans reeds had gedoopt.
* * *
Die avond toen de bel werd geluid voor het diner waren er slechts weinig mensen aan tafel in de zaal met de enorme spiegels boven een schouw, waarin nooit een vuur zou branden. Alles was hier veel eenvoudiger van opzet. Ongeverfde houten banken en tafels. Slechts voor de ‘staf’ lag er een tafelkleed en waren er glazen in plaats van kroezen.
Die thee bij mevrouw Baekelmans en haar vriendin mejuffrouw Durieux, die de leidster van de interne dienst bleek te zijn, was een vrolijke boel geworden. Zijn babbelzieke Hollanders-minnende huishoudster bleek een voortreffelijke gastvrouw te zijn en had ter ere van de nieuwe leraar flessen whisky en
| |
| |
portwijn bovengehaald. Na drie stevige borrels was de goede stemming er al spoedig gekomen. Er was gelachen en gekakeld als in een kippenren met Dan als bedachtzame en zwijgzame haan.
Aan de tafel der ‘professeurs’ weer nieuwe voorstellingen door Sabadi. ‘Notre nouveau professeur et répétiteur, Monsieur van Dorn’. Dat was het enige dat verstaanbaar uit zijn mond was gekomen. Al de rest was larie geweest voor Dan.
Hij maakte kennis met een lange, zuuruitziende vrouw, Madame Doucet; met haar buurman, een vent met een figuur van krachtpatser en een volkomen doorgerookte stem. Hij heette Berden. Balthazar Berden, ‘professeur de sixième et de culture physique’. Dan was er niet ver naast geweest.
Aan de andere kant van de tafel was een vriendelijk oud dametje gezeten, die mrs. Dawson werd genoemd en die een van veel droefheid getekend gezicht boven een gerimpelde hals vertoonde. Haar dochter Nelly zat naast haar met de preutse schuchterheid van een ontluikend jong meisje.
Aan de andere kant was een stoel opengelaten voor de echtgenote van het heerschap Sabadi, die steeds te laat aan tafel verscheen omdat haar huishoudelijke plichten de voorrang verkregen boven de geneugten van de gaarkeuken-maaltijden. In een hoekje zat voorts nog de stille, maar alles opmerkende figuur van de ‘surveillante générale’, mademoiselle Durieux. Juist op het ogenblik dat Sabadi als een vader van een kroostrijk gezin de soep in de borden lepelde kwam met dragonderstappen een jongedochter van veertig jaren met een uilenbril en leeuwenmanen de zaal binnengestormd.
‘Bonsoir tout le monde’ schalde haar stem, scherp en afgemeten als een wiskundig axioma.
‘Ah voila le nouveau pion!’ grapte zij op Dan's stoel toekomende en diens hand als een brandspuit op en neer pompende.
Die is zeker niet inkennig. Slaat de spijker steeds op de kop. Een vrouw die grote sympathieën kan hebben, maar de hemel beware haar vijanden. Zou niet verbaasd zijn als deze jonge amazone nog maagd was....
Zij bleek mejuffrouw Lebrun te heten en inderdaad de wiskunde te onderwijzen. Uit de zakken van haar flodderig tweed-costume diepte zij pillen en poeders op alvorens haar lange stelten behaaglijk onder de tafel uit te strekken.
Het diner nam een aanvang. Iedereen at, lepelde of slurpte soep. Sabadi ploeterde en plaste in het rond op zijn bord als een mus, die een bad in een regenpoel neemt. Aan fijne manieren liet hij zich nooit gelegen liggen.
De poteling met de asthmatische stem voerde een intense con- | |
| |
versatie met Madame Baekelmans. Het ging natuurlijk alweer over tennissen.
‘J'ai vu des raquettes magnifiques à Carlisle’ begon hij. Dit openingsgambiet was voldoende om de kleine huisbewaarster in vuur en vlam te zetten.
‘Oh, waar en hoe duur? Dan ga ik er heen op mijn dag congé. U neemt mij zeker wel mede in de camionette, mijnheer Sabadi?’ ze was een en al opgewondenheid over het vooruitzicht iets nieuws te kunnen kopen.
‘On verra’ monpelde deze onder het afvegen van zijn vettige mond met een servet.
Berden ging op het thema door en iedere zin begeleidde hij door een gesnuif uit zijn neusgaten. Net alsof hij bij de dokter stond ‘diep adem te halen’.
‘Hnufffffff. Een raket van Dunlop. Magnifique. Superbe. Quel balance. En niet duur. Zestig shilling maar’
‘Ja, maar U zegt niet waar. He toe, U maakt mij opgewonden’, zuchtte Mme Baekelmans met passie.
‘Tiens, tu DEVIENS nerveuse’ klonk het koud uit de mond van de surveillante-en-chef, ‘kijk eens wat een kleur ze al heeft. Elle est bonne!’
‘Het toe Berdentje’ zeurde de andere door.
‘In de kleine sportwinkel naast Binns. Hnufffffff. Vous jouez au tennis?’
Zijn koude lichtblauwe ogen waren op Dan gericht, die maar half had toegeluisterd naar al die toekomstmuziek voor vijf maanden later. Buiten plensde een regen met natte sneeuw tegen de vensters.
Hij beaamde, dat hij wel eens tennis gespeeld had.
‘Hnufffffff. Dat is prachtig. Dan kunnen wij een mooie partij spelen. Ik heb nog een koker met nieuwe ballen. Sous pression. Vous comprenez ce que je veux dire?’....
Dan achtte zich voldoende ontwikkeld om te weten, dat voor de oorlog tennisballen in kokers als conservenblikken verpakt werden. Ook het woordje ‘pression’ had hem geen moeilijkheden opgeleverd.
‘Zeg Lydietje, speel jij dit jaar ook mee? deed de geëxalteerde huisengel druk gebarend tegen de wiskundige Goliath.
‘Weet nog niet. Voel mij nog lang niet goed. Eerst een paar maanden vitaminen innemen’, zei deze, met welgevallen haar voorraad gecomprimeerde levenslust bekijkende.
Net toen de schele Engelse sloof Lizzy de soepterrine kwam weghalen verscheen mevrouw Sabadi op het appèl.
Zij had blijkbaar gestreken, want ze had een hoogrode kleur, die haar donkere haren nog meer deden uitkomen.
| |
| |
Dan wilde zich van zijn stoel verheffen, doch Sabadi wees hem terecht met een ‘dat is niet nodig. Monsieur van Dorn. Mijn vrouw’.
De kleur op het gelaat van zijn wederhelft verdiepte zich tot scharlaken rood, dat zich tot in haar dikke hals uitstrekte.
‘Dis donc! Tu es grossier. Mais enfin. Enchanté Monsieur’. Het kwam alles in een adem eruit en voordat de anderen iets hadden kunnen zeggen lepelde zij met sneltreinvaart haar achterstallige ronde naar binnen. Lizzy verscheen met aardappelen, linzen en stukjes spek.
Iedereen at, behalve mevrouw Kaekelmans, wier mond niet stil stond. Als een zenuwachtige vink in een kooitje hupte zij van de ene conversatietak op de andere. Zij MOEST gewoonweg iets zeggen over het weer, het personeel in de keuken, haar kinderen, over de japon van mevrouw Sabadi en duizenderlei andere onbenulligheden meer.
De econoom als man van zijn vak verspilde zijn tijd niet. Hij schrokte zijn linzen binnen en schraapte met een stukje toast het overgebleven vet van zijn bord, zodat zijn kin en vingers ervan dropen.
‘Och zeg, ik heb een idee’ riep de huishoudster opgetogen. ‘Vous allez vous taire peut-être’ klonk het als een pistoolschot uit de mond van haar vriendin mlle Durieux. Blijkbaar had zij weer last van haar sinus en dat maakte haar altijd gemelig en kort aangebonden.
‘He Claire! Ik praat nooit veel’ liet de ander als een mokkend kind horen.
‘Vous parlez toujours, mais vou dites rarement quelque chose’ grijnsde Sabadi als een geoliede satyr.
‘Jullie zijn allemaal narikken. Vindt U dat ik veel klets, mijnheer van Dorn?’ en haar gazellenogen wendden zich tot Dan in een verzoek om steun.
‘Je ne sais pas encore’ antwoordde deze handig.
‘Niet gek, dat antwoord. Parade et riposte. Hnuffffff’ liet de athleet horen, ‘en dat voor een vreemde....’
De huishoudster verklaarde, dat zij Dan's antwoord heel diplomatiek gevonden had en zeer sympathiek omdat hij haar niet afgevallen was. Zéér sympathiek.
‘Oh la la’ grapte Sabadi, ‘pas op monsieur! Laat U zich niet verstrikken in haar netten’. Hij had zijn bord leeg en kon thans praten, ‘dat begint met een invitatie voor de thee op haar appartement en eindigt....’
‘Henri! Ça suffit’ snauwde zijn vrouw, die zijn grofheid van daareven niet vergeten was en het hem terug wilde betalen. ‘Ik weet niet of dat ‘suffit’, ging hij door, ‘nous attendons
| |
| |
le développement de la situation’ en met een ruk stond hij op om de radio aan te zetten. Zijn verfrommeld servet was op de grond gevallen, maar hij had zich niet verwaardigd om het op te rapen.
Onder de thee, die in een karakterloze restaurantpot van goedkoop nikkel werd opgediend, luisterde men naar de nieuwsberichten van de BBC. Het was al negen uur en alles wat kind was lag al in de bedden boven op de zalen.
‘This is the British Broadcasting Corporation. Here is the news and this is Steward Hibberd reading it.....
The Russians have stormed Veliki Luki and declared that the German garrison there has been wiped out. In the South some more gains are reported to have been made.... In Tunis houden de geallieerden thans een front van 90 kilometer terwijl de Duitse legers langs de hoogten oprukken....
Amerikaanse bombardementsvliegtuigen hebben een grote aanval ondernomen op Wake eiland...
Generaal de Gaulle zal de volgende maand een bezoek brengen aan de Verenigde Staten. Van een ontmoeting met generaal Giraud in Afrika schijnt voorlopig geen sprake te zijn...
Twee nieuwe ministers zijn benoemd. Het zijn Lord Devonshire en the Earl of Munster....
‘Dat is die vent van het Devonshire café uit Penrith’ lachte Sabadi.
‘SSSSSST. Hnufffffff’ ademoefende de gymnastiekleraar.
Leden van de Duitse Wehrmacht is opdracht gegeven uit te zien naar de Bazooka, het nieuwste geheime Amerikaanse wapen...
De politie zal te Londen toezicht houden op de taxi's in verband met klachten van sommige Amerikaanse soldaten over te hoge prijzen...
Scotland Yard detectives hebben een onderzoek ingesteld naar een uitgebreide zwarte handel in kledingstoffen in het West End. De leider van de bende is gekend. Een spoedige arrestatie wordt verwacht...
‘Sandaleux! Die zwarte handel’ brieste de kleine econoom in heftige verontwaardiging,’ moesten die kerels levenslang opsluiten. Sommige mensen hebben niets meer om aan te trekken en anderen verdienen duizenden. Tout-même!’
Zonder op commentaar te wachten was hij de deur uitgelopen om een laatste ronde door het gebouw te maken alvorens zich naar zijn kamers te begeven. Het was hem onverschillig of zijn vrouw hem zou volgen of niet.
* * *
| |
| |
Die avond werd Dan uitgenodigd om bij Berden op zijn kamer een sigaar te komen roken. De man bewoonde een zolderkamertje, waar slechts plaats voor het hoogstnoodzakelijke was. In de hoek stond een divan, waarop zo te zien minstens twee matrassen en zeven dekens lagen. Ter zijde van het open haardje had hij een schrijftafel neergezet en daartegen een manshoge stapel eikenblokken opgebouwd.
Aan de andere muur bevonden zich een wastafel met gebarsten spiegel en een ouderwetse kleerkast.
Berden had hem met wijds gebaar uitgenodigd plaats te nemen op een van de twee wrakke stoelen, die hij rijk was.
‘Nous sommes bien ici, n'est ce pas?’ zei hij onder het aanbieden van een sigaar.
Dan stak de torpedo bedachtzaam aan, enigszins verwonderd over zoveel vriendelijkheid door iemand, die hij nog geen half uur gezien had.
‘Hnufffff. Jongmens kijk eens hier. Ik heb U boven gevraagd om eens te kunnen praten. Met al die vrouwen hier kan men niet converseren. Hnufff. Die zijn goed genoeg voor andere dingen... Sommige zijn getrouwd, andere niet en als man tot man zult U kunnen begrijpen, dat dit soms moeilijkheden meebrengt. Hysterie. Hnuffff. Vous comprenez ce que je veux dire...’.
Dan knikte. Hij begreep het volkomen.
De man ging verder aan het uitwijden over de deugden en de fouten van de verschillende dames in het gebouw om tenslotte te eindigen: ‘Ecoutez mon vieux, indien U hier een vrouw wilt hebben heeft U het maar aan te bieden. U kunt ze bijna allemaal krijgen als U wilt. Vous comprenez ce que je veux dire?’...
Nu was alles helder geworden. Het type van een sensueel mannetje, dat door de Fransen kernachtig ‘saligaud’ genoemd zou worden. Zijn gehele wezen cirkelde rond dat ene thema: la femme.
Berden was opgestaan en begon een pot thee klaar te maken. Uit zijn kleerkast kwam een blikje thee, twee koppen en een glazen potje met suikerklontjes. Een keteltje met water op de brandende houtblokken begon spoedig te zingen.
‘Nog de echte suiker. Thirlemont. Meegebracht uit Kortrijk. Die Engelse suiker zoet niet. Rommel. Hnufffff...’ was zijn oordeel.
Toen ze even later beiden met een kop dampende thee voor zich zaten begon de vent aan het tweede thema, dat hij in zijn bekrompen leven kende: het onderwijs.
‘Heeft U al eens les gegeven?’ was zijn ouverture.
| |
| |
‘Neen, dit is de eerste keer’ zei Dan eenvoudig.
‘O, dus U bent niet van het vak?’ zijn brede borst zwol nog meer op bij het vernemen van deze grote handicap, ‘neem dan een goede raad van mij aan, iemand die zijn sporen heeft verdiend: il faut les serrer!’
Zijn ogen hadden een sadistische glans gekregen als van een schoolvos, die de kans krijgt een ondeugend maar overigens weerloos knaapje door elkaar te rammelen.
‘Il faut les serrer. Sinon vous êtes coulé. Hnufffff. Vous comprenez ce que...’
Goddorie nogantoe die vent met zijn eeuwig ‘vous comprenez’...
‘Oui je vous comprends parfaitement’ viel Dan geërgerd in de rede, ‘maar men mag de leerlingen niet met de handen aanraken, nietwaar?’
‘Neen, dat is streng verboden. Het reglement schrijft voor, dat slaan niet toegelaten is. Maar, - en hier pauseerde hij even als een speler, die een mooie troefkaart bovenhaalt - er zijn andere middelen om ze klein te krijgen. Punitions. Etre sévère. U begrijpt wat ik bedoel.’
Aha, dacht Dan, dat is dus zo'n vent, die de leerlingen met een zoetsappig gezicht vijfhonderd strafregels zal geven en wanneer ze gemaakt zijn ze voor de ogen van de boosdoener zal verscheuren, ‘omdat ze niet netjes dik en dun geschreven zijn’.
Berden ging daarop voort het stramien op te zetten van de arbeid, die hij op de akkergronden van het onderwijs had verricht. Hij liet daarbij uitschijnen, dat deze school ‘feitelijk beneden zijn waardigheid’ was. Hij had getracht het systeem te moderniseren, maar ‘men’ had daarvan niet willen weten. Hij stak nu zijn licht maar onder de korenmaat, want ‘die Fransen’ daarmede viel niet te beginnen...
Het verdere van de avond werd besteed aan het oproken van een aantal sigaretten en het quasi-belangstellend luisteren naar de jeremiades van deze ‘pion pur sang’ en zijn scabreuze moppen, die als een onafgebroken vloed uit zijn hese keel opwelden...
* * *
Het was tegen half elf toen Dan de tijd gekomen achtte om zijn gastheer te bedanken voor de ‘zeer nuttige wenken’, die hij had ontvangen.
Weer een ervaring rijker zocht hij zijn divanbed op de eerste verdieping op. Met een zeker welbehagen schoot hij onder de dekens. Buiten deed de wind de luiken voor zijn ramen af en toe rammelen.
| |
| |
‘Nice day, ay’ zouden de boeren zeggen. Wat een rotvent, die kerel hierboven. Wed dat hij zijn leerlingen pest en knijpt tot ze bont en blauw zien. Kletskous, die huishoudster, maar toch wel sympathiek. Zéér sympathiek. Onopgevoed mannetje, die Sabadi. Sabadi... camionette... eieren... aardappelen... dertien kisten en koffers... le nouveau pion... vitaminen... This is the B.B.C....
Terwijl zijn hersenen de indrukken van deze eerste dag tot stukjes vermaalden viel hij in een diepe slaap.
(8ste hoofdstuk uit de roman ‘...en toen was het Vrede’.)
Roland Stevens.
|
|