Arsenaal. Jaargang 6(1950)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Jan Van den Weghe Gebed Wanneer dit somber vuur, zo gretig aangeblazen door monden scherp en zuur aan ongetelde glazen, verdooft tot vuns en as; wanneer de laatste kreten van wat eens vreugde was verstommen en de beten naar 't reeds gestorven vlees verstarren in afgrijzen, Heer, laat U door mijn vrees vermurwen, want herrijzen kan ik uit as en walg, als Gij me uw hand wilt geven. - Zovelen hebt Gij van de galg in 't eeuwig Licht geheven. Ga heen Ga heen. Ik vraag uw deemoed niet. Gij hebt mijn schoonste droom gebroken. Mijn hart heeft zich op dit verdriet bereids gebroken. De mooiste vruchten worden 't meest en 't liefst door maden aangestoken en nooit is daar een hart geweest, of 't droeg een bete. Dies ben ik stil en vol geduld en tel uw rouwend-zware schreden. Ga heen. Ik weet u gans vervuld van ons verleden. Zo is het goed. Vaarwel! Misschien zal deze wonde toch genezen. En moet ik u nog wederzien, zal 't schoner wezen. [pagina 9] [p. 9] Zeg niet, dat ik u dierbaar ben... Zeg niet, dat ik u dierbaar ben. Ik ben onwaardig, ofschoon ik vele dingen ken en telkens vaardig met zoet gefleem uw onrust sus. Ach - elke avond brandt op mijn mond uw kuise kus en 'k loop gehavend en nors door de verstilde straat, tot aan mijn slapen het bloed weer luid en sneller slaat. - Wolf bij de schapen. - De vroege Herfst De vroege Herfst doet ons begrijpen, hoe alles op de wereldbal, waar onze handen wild naar grijpen, eens sterven zal... eens sterven zal. Reeds waaien van de maagre bomen de blaren en de regen ruist en doet ons van de stilte dromen. Daar is de norse kraai. Zij kruist luid sarrend door de kille luchten; daar is de wind, herinnering aan de eeuwigheid, de zo geduchte... De dood blaast nu door mens en ding en vrouwen lonken loom met ogen, waarin het Zomervuur reeds dooft. Zovelen voelen zich bedrogen, zovelen hebben dwaas geloofd. - De vroege Herfst leert ons 't verzaken, maar als de witte Winter komt, dan zal de wijze 't leven smaken als Zomervruchten in de mond. Vorige Volgende