Arsenaal. Jaargang 5(1949)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Herfstliedje Hele zwermen kraaien rond mijn buiten... Kouwlijk blaat een schaap. In 't naakt geboomt zit de wind een klaagliedje te fluiten, wijl de bleke dag langs de einders loomt. Ergens op 't gehucht is men aan 't dorsen. Kinderengejoel klinkt heinde en ver. Wie kan deze kleine weemoed torsen, nu het licht vervaagt en de avondster in de vrieslucht glariet en de koeien hoesten in het witberijpte gras? Kon ik als die kinderen nog stoeien... - Weet gij nog, mijn broer, hoe schoon het was in ons hoge huis... jasmijnenstruiken... Moeder riep voor 't dampend avondmaal, dat wij van op 't grasplein konden ruiken, vader stond te roken in 't portaal. Weet gij nog? - Helaas! Zovele jaren... Allerzielen nadert. Op uw graf, vader, ritselen de dorre blaren. Moeder is niet ver van u meer af... Jan van den Weghe Vorige Volgende