Arsenaal. Jaargang 5(1949)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Akte van Liefde Ik heb u lief want gij geurt naar de bloemen, naar de wind en gij hebt mij genood ter goede warmte van uw woning waar gij de stille gastvrouw waart en mij verheugd uw honing hebt aangeboden... uw mond sprak met de lippen van een kind. Ik heb u lief en lijk een moeder met haar kind zou doen vol vreemd-bevreesd geluk heb ik uw rijke haar ontbonden met trage hand en in het gulzig paren onzer monden verlang ik u en proef ik telkens weer de eerste zoen. Ik heb u lief en min met gans mijn donkre mannenkracht en zal niet vragen naar uw heiligen, zo vaak aanbeden, want zij bestaan niet meer maar slechts mijn hand en koorts, uw leden en zwoele adem, verder niets dan 't zingen van de nacht. Ik heb u lief en liever dan de god, die ik verliet. Wanneer gij straks uw kinderarmen langs mijn hoofd laat dijzen zullen wij als gebonden bloemen uit het duister rijzen een biecht wordt dan mijn zoen, een dronken rijkdom mijn verdriet. Ik heb u lief. Mijn liefde hunkert naar uw diepe schoot en als de Dood dan komen zal wanneer ik lig gebogen over de schemer van uw haren, vrouw, en van uw ogen, ontvang ik Hem lijk gij me hebt ontvangen, schoon en groot. Pieter Aerts Vorige Volgende