Arsenaal. Jaargang 5(1949)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Akte van Hoop Ik hoop dat gij uw handen op mijn hoofd zult leggen en in uw warrem nacht-gewaad mijn lichaam hult en dat gij goede woorden aan mijn mond zult zeggen, de weemoed en de schemer met uw liefde vult. Ik hoop dat gij mijn wildheid zult vergeven. Ik ben een hond. 'k Heb honger naar uw vlees, dat wreed schijnt in zijn witte rust; mijn klamme lippen beven, 'k heb dorst: geef mij te drinken van uw bitter zweet. Ik hoop in u, volwassen vrouw, met kinderogen, ik hoop in u en in het speeksel van uw mond, die zoveel heeft gebeden, zoveel heeft gelogen maar waar 't gebed en elke leugen aan verzwond. Ik hoop - want er zijn harten die niet meer genezen, en ieder woord brengt geen verlossing voor 't verdriet - dat in uw ogen ik de dood zal kunnen lezen, dat uw gekreun 't refrein wordt van een stervend lied. Want zô, mijn lichaam parend aan uw duizend driften, zo hoop ik voor de poorten van de hel te staan, zô, drinkend aan de gouden bekers van uw giften, en rijk aan pijn, zo hoop ik naar de Dood te gaan. Pieter Aerts Vorige Volgende