Arsenaal. Jaargang 5(1949)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Sonnet voor God Het is wel waar, mijn God: 'k Heb U nog nooit ontwaard en heb daarom reeds twijfel in het hart gedragen. Maar als 'k mijn blikken reizen laat over Uw aard' en 't wonder schouw van 't gaan en 't komen van de dagen dan voel ik, diep in mij, de pijn der schuld die knaagt omdat ik als een grote dwaas U dierf ontkennen, Gij die het mensdom met Uw schepping hebt behaagd en ons de vrouw gaaft die wij nooit zullen gewennen. Gij zijt te goed, mijn God, ik heb dat niet verdiend, ik blijf te zwak om mijn gelaat naar U te richten: ik ben een mens en word alvast nooit helderziend hoe sterk de druk ook zijn mag van Uw hemellichten. Daarom verwacht mij, na mijn dood, als een betichte die U bemint, doch nooit genoeg U heeft gediend. Ghislain Laureys Vorige Volgende