Arsenaal. Jaargang 5(1949)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Kreet Nacht over mij, waarin 'k geen slaap kan vinden en waar ik ook geen sterren in ontwaar, eens zal mijn wezen zich in u ontbinden en in uw blinde Niet genaak ik haar. Wij waren, nacht, twee vonken in uw duister dat eeuwig duurt en geen herin'ring laat aan ons verdriet en onze korte luister dan bij een mens die ook in u vergaat. En onontneembaar blijft alleen het leven, een sprankel eeuwigheid te vlug voorbij, wat simple daden met wat droom doorweven, geluk en leed in wisselend getij. En reeds is zij door alles heengevaren en slaapt in 't Niet waarin ik slapen zal. Ik lig wanhopig in de nacht te staren... Wat blijft van ons beminnen in dit dal dan dit verganklijk vers, die kreet: wij waren. Paul Berkenman Vorige Volgende