Arsenaal. Jaargang 5(1949)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Sonnet Voor vader. Gij zit aan tafel, stil, eet traag het brood, staart zwijgend voor u uit, schijnt ons vergeten... Gij werdt zo vreemd en eenzaam sinds haar dood, slaat zelfs geen kruis meer voor en na het eten. Soms leest ge in een boek, maar voor niet lang, dan klapt ge het weer toe en gaat wat buiten. De mensen zijn voor u van geen belang, gij staat verwonderd dat de vooglen fluiten. Dan keert ge weer, gaat dwaas de kamer binnen en doolt daar even rond of ge iets vergat, bekijkt de zetel, waar zij maanden zat, opent de kast, bestreelt haar witte linnen, kijkt in de spiegel, kreunt plots als een beest, dat van een diepe wond' nooit meer geneest. Tony van Putte Vorige Volgende