De kermistent
Sleep after toyle, port after stormie seas,
Ease after warre, death after life, does greatly please
Toen ik, na de lange vermoeiende rondgang door de reusachtige, brullende kermistent, met het hallucinerend ‘cabinet des merveilles’, haar stinkend beestenspel, de verblindende, groteske spiegelzaal en haar grijnzend panopticum, eindelijk de uitgang bereikte, stond daar de eigenaar der barak, een lange, magere kerel in een oud-modische jas en vergane, hoge zijden. ‘Hoe vondt U het, Mijnheer?’ vroeg hij onderdanig. Ik antwoordde, een beetje stug: ‘Wel, niet slecht. Het is interessant...’ - ‘Niet waar, Mijnheer?’ viel hij onmiddellijk in en ik zag zijn smalle ogen flikkeren als van trots. ‘Zo Mijnheer soms nog eens de ronde wil doen? Er zijn misschien zalen die U gemist hebt? Daar is b.v....’ Ik onderbrak haastig: ‘Nee, dank je, éénmaal is mij genoeg.’ Hij zweeg, blijkbaar ontgoocheld en schoof opzij. Resoluut trad ik buiten. Na het licht, de broeihitte en het lawaai in de tent was het er opvallend donker en koel, maar buitengewoon rustig. En de nachthemel straalde van sterren.
Frans De Wilde