Kleine Kroniek van de Plastische Kunst.
Crommelinck
De betekenis van de Gentse schilder en etser blijft, zelfs na een halve eeuw activiteit, onvoldoende begrepen.
Zijn landschappen beperken zich weliswaar tot het Gentse, maar Crommelinck is meer dan enkel ‘Gents’. Het onderwerp is voor hem enkel een vertrekpunt tot het harmoniseren van kleuren en vormen, hoofdprincipe aller schilderkunst. Cézanne is geen commentator van Aix-en-Provence, Van Gogh geen van Arles en het gewild exotisme van Gauguin's Tahiti-landschappen ontroert minder dan het natuurlijk primitivisme van zijn Bretonse. ‘Le motif’ zou Cézanne zeggen, blijft enkel de aanleiding. Voor een plastisch kunstenaar die in eerste plaats anecdoten uit zijn milieu vertelt, wordt de volledige waardering buiten dit milieu toch altijd moeilijker. Onderverstaat ‘couleur locale’ niet, dat de kunstenaar buiten zijn milieu nooit volkomen kan begrepen worden?
Crommelinck is ten onrechte met Baertsoen vergeleken. Omdat beiden Gentenaars zijn, of terwille van beider grijs en groen?... Van 1870 af leerden de Franse impressionisten, met voorop in de rij Monet en Pissaro, in de zon kijken. Emile Claus en Baertsoen zijn ontloken in die cultus van het lichtende impressionisme. De jongere Baertsoen die zich vrij hield van het luminisme van Claus, werkte iets steviger, maar bleef realist, geen impressionist. Het neo-impressionisme met Georges Seurat en Pierre Bonnard, transmuteerde het helle licht van de impressionisten in zuivere kleur. Het impressionisme leidde niet tot de ontdekking van het licht, maar tot de exaltatie van de kleur. Cézanne en Van Gogh hebben dat aan de jongeren geleerd, maar door de realist Baertsoen werd het niet begrepen. Dit onderscheidt Baertsoen van Crommelinck die, noch realist noch impressionist, naar het voorbeeld van Cézanne, het essentiële, het onveranderlijke in het landschap wil uitdrukken. Crommelinck vult de ruimte van zijn doeken met recht- en schuinhoekige vlakken die onderling verwant zijn door hun dispositie en kleur. Zoals Cézanne moduleert hij kleuren en toonwaarden. We kunnen ‘rondwandelen’ over het doek bij middel van de kleur, wiens modulaties van de ene tint naar de andere ‘geleiden’ en hiermee tevens van het ene object naar het andere. Aldus wordt de hiërarchie die de voorwerpen in het gemeenschapsleven hebben, vervangen door hun artistieke gelijkwaardigheid.