Arsenaal. Jaargang 4(1948)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Moeder voor moeder. De weelde van een goede vrouw is kort en heeft een nasmaak van gevallen vruchten. Men streeft ernaar... zoals het oog zich stort in 't licht en vlug weer went aan alle luchten. Gij, moeder, blijft in jaren onvolprezen goed en steeds dezelfde in uw kalm verschijnen en uw bereid-zijn, dat ons steeds voldoet; wij blijven toch uw onbeholpen kleinen. De liefde van de eigen vrouw wordt koud naarmate 't bloed der jaren gaat verkillen. Een bron is 't hart, zich stortend honderdvoud op 't land, doch kerend weer in eigen grillen. Uw liefde, moeder, vloeit van stonden aan in 't immer-dorstig hart van al de uwen. Zij zoekt geen weg terug, maar onvoldaan vervloeit ze tot de dood uw hart zal luwen. De vriendschap van de vrouw, die deelt en leeft in mijne vreugd, is als een boom geworden, verblijd om zon, die aan den hemel beeft, maar treurend, als de winterbuien storten. Uw trouw, m'n moeder, is de eeuwge brand van 't kruid, verterend in de schrale heide, vergroeid aan 't zielig zuchten van het zand, dat door de vlakten waait. - Gij kent ons lijden. Ik weet, dat wie een vrouw en kindren heeft aan 't beeld van eigen leven kan bezinnen hoe goed en groot gij voor uw kindren leeft. En nimmer zal ik u genoeg beminnen. F. Van Herendael Vorige Volgende