Arsenaal. Jaargang 4(1948)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Gij zijt in mij Gij zijt in mij, hoe zou 'k u anders kennen, gij zijt mijn kern, want anders was ik niet, o weelde u te zijn en zich daaraan te wennen en weten: niets dan weelden, weelden in 't verschiet. En al wat is zijt gij, en gij zijt al wat is, o vreugde die me doodt in mij te voelen dalen na blinde zwerreftocht door verre duisternis, d'uiteindelijke rust van wat niet kan verdwalen. De kennis rust in mij, de glimlach der planeten, ik ben en ik ben eeuwig, deel van uw bestaan, hoe heb ik toch niet eer dit evenwicht geweten, wij zijn hetzelfde zijn en kunnen niet vergaan. Erik van Ruysbeek Vorige Volgende