Arsenaal. Jaargang 4(1948)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] De Eenzaat Hoog boven alles zit ik op mijn kamer. Beneên de straat begoten met wat zon. Ver van de mensen af maar niet eenzamer, vraag ik me af, of reeds de droom begon. Nu ben ik moe en 'k voel me zo verlaten... Is er wel iemand hier, die mij begrijpt? Ik kan de warmte door mijn venster laten en nog niet weten of het wonder rijpt. Hoog boven alles zit ik droef te staren als in mezelf verloren voor altijd... Herinnering wordt lief na vele jaren, maar uw gelaat is lief voor d'eeuwigheid. Tony van Putte Vorige Volgende