Arsenaal. Jaargang 4(1948)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De Droom van de Dichter. Verwerpen wat je eens zo heilig hebt aanbeden, Verzaken aan een schijnbaar niet te stillen drang Te lachen om het schrikbeeld van een ver verleden En om een aan je zelve opgelegde dwang; Uiteindelijk vergeten wat geleerde boeken En wat je zieke ziel je éénmaal heeft gezegd, 't Geluk alleen in 't volle leven te gaan zoeken, Te weten dat voor jou nog veel is weggelegd - En mens te zijn, een simpel mens gelijk zovelen Die graag je groeten en genieten van de dag, En als een kind, al was 't met kinderen gaan spelen, De poëzie te putten uit hun helle lach; En jong te zijn... de starre blik niet meer verloren Te richten op de dode punten in het niet... Zo droomt de dichter, en als wonderbaar herboren Ziet hij beloften in een zeer nabij verschiet. Maar als de avond komt en grijze schaadwen dalen Bekruipen hem opnieuw de weemoed en de pijn, Al kan hij d'oorzaak wel niet immer achterhalen Hij weet: met mij zal 't eeuwig, eeuwig 't zelfde zijn! En hij verdoemt wat hij eens heilig heeft aanbeden. Hoe zal hij zich verzetten tegen deze dwang? Om dan t'ontsnappen aan het schrikbeeld van het heden Zal hij maar om een domheid lachen, luid en lang... Willy Biliet. Vorige Volgende