Holmes had zich, na het vertrek van de dokter, teruggetrokken in zijn villa. Hij was inderdaad ernstig ziek. ‘Hersenkokingen’, zegde zijn huishoudster tot de geburen.
Simons was onmiddellijk het onderzoek begonnen. Maar 't wilde niet vlotten. Hij deed Anderson onderhoren. In alle stilte had hij er zichzelf van overtuigd hier reeds de moordenaar te hebben. Maar onmogelijk. De man was na zijn gewoon kaartje thuis gekomen met twee vrienden. Alle drie waren heel de avond samengebleven. En geen van de drie was bedronken geweest. Daarenboven was de deur aan de binnenkant gegrendeld. Hoe was dat mogelijk?
Daarna probeerde Simons het op een andere manier. De bewoner van het huis. Drie families woonden er. Hij ondervroeg ze, speurde, ging hun gangen na. Niets!
Hij dacht aan mogelijke motieven. Geld? De man was werkloos en straatarm. Jaloezie? Ook onmogelijk. De vrouw ging nooit uit, was lelijk en doof. Daarenboven had ze een goede naam in het stadje. Zelfmoord dan? Ja, maar een zwakke en ziekelijke vrouw heeft de kracht niet zich driemaal met een mes te doorsteken. Een stoel lag omver... Het bed was in wanorde... Geen vingerafdrukken... Niets is gestolen, zei Anderson. En de kamer was hermetisch gesloten. Er was maar één in- en uitgang: de deur in de gang. Deze was gegrendeld. Aan de binnenkant. Simons deed de muren bekloppen, de zoldering, de vloer. Geen openingen, een paar muizegaten uitgezonderd. De vensters? Er waren er twee. Ze waren gesloten. Aan de binnenkant. En de rolluiken had Anderson bij zijn vertrek neergelaten. De vrouw was steeds bang als haar man 's avonds weg was.
Simons dacht en dacht... Hij werd er zenuwachtig en korzelig van. Die smerige zaak! En hij trachtte alles in de doofpot te stoppen. Waarin hij slaagde. Nochtans hield zijn geest zich soms op de meest ongelegen momenten met die moord bezig. En na een maand werd hij, de politieinspecteur, lid van een spiritistisch gezelschap, dat tafeltjes deed dansen en geesten liet kloppen...
‘Verd..., hoe zit die zaak nu eigenlijk in mekaar?’
* * *
Toen Holmes, de nacht na de moord, thuis kwam, las hij de brief, welke hij gevonden had op de nachttafel. De nachttafel in de slaapkamer van Anderson.
John, - aldus begon de brief - Ik kan het niet langer uithouden. Ik maak een einde aan mijn leven door...
Hij wierp de brief in het vuur. Ook de doos, waarin de poe-