V.P. p. 21: Als de Frankforter burgers in het voorjaar een rank opgeschoten kind met rode wangen en stevige benen, beladen onder wilgekatjes, kleinhoefblad en witte sterren van de bosanemonen over de Oude Mainbrug zagen komen, dan was het M.S.M. Als de boeren in hun zomerse korenvelden een grote meisjeszomerhoed zagen rijzen en dalen, enz.
M.S.M. p. 6:
Over de hoogbrug komt geschreden
een meisje in haar lange leden
Onder een gelen strooien hoed.
Ach, vond ik, dit is toch zo erg niet. Doch het was maar een begin. Al doende had Aatjes er wellicht trek in gekregen. Erger volgt:
V.P. p. 38: ...en wordt een vlieg met gele kop, rode ogen, groen jacquet, geel en zwarte pantalon en gele kousen.
M.S.M. p. 10:
Zie, in zijn kop staan onbewogen
Twee wonderlijke roode ogen.
Zijn groen jacquet vonkt in de zon;
Hij draagt een zwarte pantalon,
En drie paar gele kousenvoeten
Werkelijk dit gaat over zijn hout. Zo klakkeloos afschrijven! En juist midden zulke verrukkelijke passage. Hoe zal ik nu nog de tekst van Aafjes mooi kunnen vinden? En de reeks gaat voort:
V.P. p. 87: Op gedroogde orchideeën zat een kolibrietje, ‘the flying diamond’.
M.S.M. p. 23:
En dan het vliegende juweel
Het kolibrietje groen van keel.
En dit nog:
V.P. p. 92: Een enkele maal zagen ze in de verte rode bolletjes als vreemde grote bloemen midden op het grauwgele strand, die bij nadering kleine kraanvogeltjes bleken. Op een rustige plek stonden ze in zo 'n dichte menigte op een rij, dat ze tegen de groene achtergrond één vuren streep vormden.
M.S.M. p. 26:
Kraanvogels gloeien aan den kant:
Eén vuren streep op ranke pooten.
Ach, die fonkelende regel van Aafjes, waarom moest hij geschonden worden door dat alledaagse ‘kraanvogels bleken... één vuren streep vormden’? Hoe kan ik nu ook begrijpen, doch met spijt en bitterheid, dat de tekst hem niet aanstond! Maar ik wil hem niet verontschuldigen, neen, ik wil hem hoegenaamd niet verontschuldigen.
Hiermee dacht ik aan het einde gekomen van mijn kalvarieberg, maar zie, nu begon hij eerst. Want J. Stuldreher-Nienhuis vervolgt, op een strenge toon, waarvan ik de wrekende klanken (wie verklaart dit?) tot diep in het eigen geweten voelde