Arsenaal. Jaargang 3(1947)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 269] [p. 269] Aan mijn vrouw En gij moet sterven, lief, en dood moet ik eens gaan, en ook de liefde, lief, en vriendschap veler jaren en alles wat gij voelt en ik niet kan verklaren maar als een eigen wonder in mijn ziel weet staan. Wij moeten sterven, lief, en met ons zien vergaan wat van mekaar we wonnen aan verrukt ervaren, eens voelen wij niets meer, eens doven alle snaren want van begoochelingen ben ik lang ontdaan. Slechts eeuwigheid kan ons verzadigen, o dood, Als ik niet eeuwig duur is alle duur verloren en kan gestolen worden wat het leven bood. En is het waar dat gij mij immer zult bekoren - wat kan ik anders dan te vloeien naar uw schoot? - toch voel ik 't allerstond Zijn waarheid me doorboren. Erik van Ruysbeek. Vorige Volgende