Arsenaal. Jaargang 3(1947)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Nieuw en oud profiel Zie hoe ik grimlach als ik denk aan 't paradijs wijl hongerzielen naar 't Beloofde Land vertrekken. Ik echter neem geen deel meer aan een kale reis, een lege bron is hier zowel als daar 't ontdekken. Voortaan wend ik mijn blik af van de horizont, de schimmen, die ik najoeg, kan ik mij ontzeggen. Ik leef - en voor mijn part is mijn moraal gezond - 'k zal uit een moddervijver toch geen gouderts dreggen! Want hoe of waar of wàt ik zocht, het had geen zin: ik leerd' aan God als aan een hersenschim verzaken. Misschien keek ik elk ding te diep het wezen in, of kon ik slechts de rand, de schijn er van genaken? [pagina 270] [p. 270] Doch elk probleem ben ik thans beu: ik eet, ik drink en voel geen honger en geen dorst naar het Volmaakte. Mij is het of ik vrede vind terwijl ik zink, doch 'k zie een man waarvoor ik in mijn jeugdroes braakte...... Remi Boeckaert. Vorige Volgende