In de wrange Muze
Lof der Atoombom
(Open brief aan Archimedes)
Eurëka! Archimedes, verre, oude vriend,
Hier past uw woord slechts, g'hebt het wel verdiend!
Gij ook waart een die zocht en heeft gevonden,
Wij vonden meer: zijn door niets meer gebonden.
Na zestig eeuwen zoeken en beschaving
Troffen we 't doel: zie deze bom tot staving
Ons plaagden vroeger slechts het vuur en 't zwaard,
Pest, hongersnood. Wat bleek het alles waard?
't Kanon was een vooruitgang, dan 't stikgas,
Nog veel doelmatiger dan die beide was
De fosfoorbom, de bliksemende raket,
Maar nu, mijn vriend, is't panacee ontdekt:
Tweehonderdduizend onzer eigen soort
Worden met één atoombom uitgemoord,
De tastbare droom der goddelijke dwazen
In één sekond tot gruis en stof geblazen.
Wij willen beter doen, beschaving blijft niet staan,
En per raket gaan we allen naar de maan,
Wij zullen Mars en Venus uit elkaar doen spatten,
En Zeus, de slaper, bij zijn tenen vatten,
Eindelijk, heersers zijn over 't heelal.
Zo dan 't geluk nog niet ten deel ons val',
De atoombom zal ons van al leed genezen,
Ze wordt daarom, hier, openlijk geprezen,
Zij brengt ons wat nog nooit een ander bood,
Het hoogst genot: een collectieve dood!
We komen gauw met vrienden, kindren, gades,
Dus, oude vuurwerkmaker: ‘Plaats in Hades!’
|
|