Arsenaal. Jaargang 3(1947)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 253] [p. 253] Het Schaakspel Zo dwong ik het Noodlot opnieuw tot een spel. De vreugde bij 't spelen, die d'inzet zou wezen, heb 'k luid en in geuren en kleuren geprezen. 'k Begon met een glimlach en wel wat te snel... 'k Verloor mijn pionnen. - Ze zijn van geen tel. De paarden! - Nu moet ik geen hoefslag meer vrezen. De val van mijn torens eerst die en nu deze. - Ik rust in de hemel, het Niet, of de hel. Het slot heeft men duizende keren gehad: de jacht van de nar om de dame te krijgen en meer nog verliezen dan ooit men bezat... Mijn partner, het Noodlot, bleef kalm bij mijn hijgen: ‘Toe speel om 't geluk!?’ en zei me: ‘Schaakmat!’ Ik sprak van de zon om van 't ander te zwijgen. Paul Berkenman. Vorige Volgende