Arsenaal. Jaargang 3(1947)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Psalm van Vertrouwen Ik weet, gij zult de laatste zijn om mij de steen te werpen lijk gij veel jaren her, de eerste met uw balsem waart. Op een Novemberdag plant gij krysanten op die terpen waaraan gij schone herinneringen in uw hart bewaart. Gij zult nog naast mij zijn als allen mij de rug toekeren omdat gij mij zo vast uw trouwe handen hebt gereikt, Gij zoudt de laatste redding zijn die ik hier moest ontberen wanneer het beste uit mijn hart en handen valt of wijkt. Gij zult het laatste anker zijn dat mij zal laten varen lijk gij de eerste haven waart die ik heb aangedaan. Gij spreekt dat trouwe troostend woord dat mij nog kan bedaren en mij weerhouden zal, dit uur, voor immer heen te gaan. Gij zult de laatste laster zijn om deze naam te vloeken waarop gij vroeger vele varianten zocht die u alleen het hart geleerd kon hebben, niet de boeken. Gij zoudt die naam nog blijven roepen aan de laatste bocht. Gij zoudt de laatste zijn om mij in het gelaat te spuwen waarvan gij eens het zweet geveegd hebt, als Veronica. Gij zoudt mijn zwartste wonden helen en er niet van gruwen... misschien dat ik voor eeuwig in uw ziel gebrandmerkt sta. Ik weet dat gij de laatste zijt die zult mijn dood aanschouwen gij, die mijn leven veilig in uw liefde hebt geleid... Ik bid voor u: gezegend zijt gij boven alle vrouwen ik bid, dit allerlaatste uur, en in de eeuwigheid. M. Oudewal. Vorige Volgende