Arsenaal. Jaargang 3(1947)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Voor de Spiegel 'k Heb nooit mijn diepste smarten durven toevertrouwen Aan enig mens op aard, en steeds mijn strak gelaat Gekeerd van hen die stil, de handen saamgevouwen, De wegen zochten waar het hart als koning staat. Ik kwam er toe mij zo een enge hut te bouwen Waar eenzaam bleef de droom, en stuntel-lam de daad, Waar liefde mij ontviel, begrijpen en betrouwen En 't edelste gevoel verging in doem en haat. Maar nu ik, opgestaan, het leven kan beschouwen Als 't kind dat elke dag voor 't nieuwe wonder staat; Nu ik behagen schep in lachen, zon en vrouwen, Toont mij het spiegelbeeld hetzelfde strak gelaat. Zijn deze trekken door de tijd in mij gehouwen Of is het d'oude smart die nimmer mij verlaat? Willy Biliet. Vorige Volgende