‘De Vrije Katheder’
Bij de opvoering van ‘Veva’ van Johan Daisne
Johan Daisne heeft onlangs voor zijn toneelwerk ‘Het Zwaard van Tristan’ de driejaarlijkse letterkundige prijs voor Toneel ontvangen.
De opvoering van Johan Daisne's toneelwerk ‘Veva’ in de K.N.S. wordt door publiek en pers als een mislukking beschouwd.
Een veronderstelling dat ‘Het Zwaard van Tristan’ een bekronenswaardig-, ‘Veva’ een mislukt stuk is, vervalt omdat al de stukken van Daisne uit hetzelfde hout en met dezelfde vaardige hand en geest gesneden zijn, dus:
1) De Vlaamse letterkundige wereld, die geen enkel woord van afkeuring op de bekroning van Daisne bracht, is van oordeel dat hij wel degelijk recht had op deze prijs. Prijswinnaar wil natuurlijk niet altijd zeggen: de toneelschrijver in de perfectie, doch in elk geval beantwoordt diens werk toch zeker aan de gestelde eisen van vorm, taal en inhoud.
2) Het publiek heeft ‘Veva’ niet gewaardeerd. Er zijn dan twee mogelijkheden:
a) Daisne heeft ‘literair’ toneel geschreven, dat niet voor opvoering geschikt is of
b) De verwezenlijking van het stuk heeft niet aan de vooropgestelde ideeën van de dichter voldaan, waardoor het publiek een verkeerde indruk kreeg.
Het publiek, dat bovendien een veel te hoogdravende inleiding te slikken kreeg, waardoor het reeds argwanend werd, is alras geneigd het onder a) te klasseren, trouwens het publiek in massa genomen kan het onderscheid tussen a) en b) moeilijk maken, vooral omdat het 't werk van de auteur in zijn oorspronkelijke vorm niet kent en bovendien elke regie-fantasie mist (bewijs: de massa houdt er niet van toneelwerken te lezen).
Zelfs wanneer een stuk als ‘Veva’ geheel en al volgens de inzichten van de auteur door een zielsverwante regisseur in de perfectie wordt opgevoerd, zal het publiek nog altijd vreemd staan tegenover experimentele vormen.
Degenen, die onderscheid tussen a) en b) moeten kunnen maken, die de aanvullende opvoedende taak van auteur, directeur, acteur moeten volbrengen, zijn de heren critici. De meesten hebben hier gefaald. Zij hebben zich slechts ‘-verslaggevers’ ofte spreekbuizen van het publiek getoond.
Zekere zwansweekbladen verkopen hun waar gelijk het pu-