Arsenaal. Jaargang 3(1947)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Onnoembaarheid. o Licht, dat boven 't Land van Nergens hangt En alle ergens in uw stralen vangt! Onnoembaarheid, die in Uzelven wiegelt En 't eigen beeld in eigen spiegel spiegelt! Die alle veege wordend, naar Uw leest, Met Uw geheimnis wonderbaar begeest! Die schrijft Uw wet in 't lovende heelal, Maar boven wet steeds heerscht' en heerschen zal; Die zijt het willend scheppend verstand, Maar ook de liefde, die op 't Kruishout brandt, Of die soms uitgroeit uit ons door de starren Dat, van ontzag, de prevellippen starren,... Dan weer kleinvaderlijk over ons nijgt, Wanneer 't berouw vóór stille bede zwijgt... o Licht dat boven 't Land van nergens hangt En alle ergens in Uw stralen vangt! A.H. KAREL SANDEROZEN Vorige Volgende