Arsenaal. Jaargang 3

Het Kaartspel

Ik heb met de dood eens kaarten gespeeld,
Hij heeft mij een spel van verliezen gedeeld,
Want hij had de vrouw, de heer en het aas
En ik slechts de drie, de vijf en de dwaas.

Ik speelde de drie en zegde hem droef:
- De drie is mijn hart, mijn ziel en mijn brein.
Hij rilde en knarste, wijl vloekend: - 't Is troef!
Hij wierp mij zijn aas en spuwde venijn.

Hij speelde de heer en bitste mij stroef:
- De heer is van heersen en hebben de tolk.
Ik plaatste de vijf en ik schreeuwde: - 't Is troef!
Vrijheid door strijd om Taal, Land en Volk.

Ik was wat verhit door winnend gesnoef,
De zon scheen weer helder, de lucht was weer blauw.
Ik bonsde de dwaas en ik huilde: - 't Is troef!
Hij lachte mij uit en speelde de vrouw.

ROBERT J. de NAMUR