Slotaccoord.
Toen ik in het Februari-nummer van Arsenaal ‘Een andere Stem over Remarque's Arc de Triomph’ liet horen, lag het helemaal niet in mijn bedoeling de auteur van het boek in kwestie te verdedigen omdat zulks, zoals de heer Grub het uitdrukt, me een zalig gevoelen moet hebben bijgebracht. Ik had veeleer het inzicht de heer Grub duidelijk te maken dat hij in zijn bespreking van bedoelde roman het talent van de schrijver, van literair en psychologisch standpunt uit gezien, gevoelig te kort had gedaan.
Zoals men hierboven lezen kan, ben ik daarin niet geheel geslaagd en houdt de heer Grub staande dat ‘Arc de Triomph’ geen groot boek kan worden genoemd. Van de andere kant - het klinkt wel zo 'n beetje paradoxaal, maar dat is wellicht een der eigenaardigheden van Grub's wijze van redeneren - verklaart hij zich akkoord met al het goede dat ik van het besproken werk heb verteld. Als dit werkelijk zo is meen ik mijn voormeld artikel niet als nutteloos geweest zijnde te mogen beschouwen en zou ik hiermede de discussie kunnen laten eindigen.
Volledigheidshalve wens ik evenwel nog te wijzen op enkele punten, overigens van bijkomend belang.
Om te beginnen nogmaals die uitlating van Haake. Ik heb in mijn eerste repliek reeds voldoende aangetoond dat, naar mijn mening, die woorden, als uitlating, op de rekening van de naziagent dienen geplaatst en dat ze niet als weergave van Remarque's gevoelens tegenover Frankrijk als Natie mogen gelden. Dat die woorden in ‘Arc de Triomph’ voorkomen, lieve God, wie