Arsenaal. Jaargang 3(1947)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Onvoltooide Symphonie Ik die van liefde zong, bij 't vroege morgengloren, en in de volle dag naar een lief wezen zocht, dat tot in 't diepste van mijn hart mij kon bekoren, en om mijn leven zó een krans van weelde vlocht, ik weet mijn hart nog niet van liefde uitgezongen, en geef het zoeken naar een nieuw geluk niet op, want als de lente zich zal hebben losgewrongen, dan hijst de jeugd opnieuw haar vlag ten hoogsten top. Ik voel nu reeds in mij verborgen tonen wellen, die in het voorjaar zullen klinken hel en luid... De vele monden, die ik niet zal kunnen tellen, zal ik wild kussen in de geur van lentekruid. En als ik zo in naakte armen zal belanden, het hoofd, zacht-rustend, aan een teedre meisjeswang, dan zal ik, zondaar, bidden met gevouwen handen, de Schepper danken om die schone liefdedrang... GHISLAIN LAUREYS Vorige Volgende