Arsenaal. Jaargang 3(1947)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Te Deum Alwetend'en Uzelfbewuste, Die 't wezen en het leven zijt; Almachtige, die, in kalme ruste, Uw gansche schepping stuwt en leidt, Die troont in d'afglans van Uw Eigen, In daverenden hemelgloed,... En toch naar 't schepsel neer woudt nijgen En zelfs het wijden met Uw bloed!... Die gaaft in 't willen het de vrijheid, En reed' en kunnen in het klein; En mooglijkheid door Uw nabijheid Hier schooner, blijer mensch te zijn!... Die, uit de ver'oneindigheden, Als broer, woudt schrijden met ons mee, Om, over de vergankelijkheden Ons heen te voeren naar Uw vree... Wie kon Uw goedheid ooit verantwoorden? Bezingen Uwe majesteit? Zelfs niet Uw engelenakkoorden Noch 't hymne van Uw heiligheid! Alleen het Lam kan z'U vermonden - De godslamp pinkt in bloedkoraal - Ten zoen van onze wrevelzonden Zich off'rend op den gouden graal. A.H. KAREL SANDEROZEN Vorige Volgende