Arsenaal. Jaargang 3(1947)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Liefde De liefde is een beker wijn Met zachte handen ingeschonken, Geledigd zo in vreugd als pijn En immer graag opnieuw gedronken. D'illusie van het zalig zijn Ligt op de bodem van de glazen, De overgang van echt naar schijn Vindt noch de wijze, noch de dwaze. De liefde is een pleisteroord Waar ieder mens eens gaat verwijlen, Een dromenjacht met storm aan boord, Een mannetje met toverpijlen. De liefde is een grillig kind: Ze laat zich niet aan veel gelegen... Wie kent 't gevoel dat alles bindt? Wie zegt, aan 't einde van zijn wegen: ‘Ik heb een mens oprecht bemind?’ Willy Biliet. Vorige Volgende