tot de conclusie dat er werk was te zien geweest van een schoon talent.
Een veertigtal doeken en beeldhouwwerken waren het resultaat geworden der lange meditatie.
Pierre Devos is eerst en vooral beeldhouwer. Zijn eerste werkjes (miniatuurkunst) getuigden van een impressionistische sentimentaliteit. Zich nooit tevreden stellend met het middelmatige en het contact met Permeke medehelpend, begon hij zijn gedachten ‘grootscher’ uit te werken.
De lijn werd soepeler, de vorm voller, de bewerking meer uitgemeten. De weg naar de reëele beeldhouwkunst werd voor hem geopend.
Op het terrein der zuivere schilderkunst is hij nooit blijven stilstaan bij een bepaald genre. Stillevens, landschappen, naaktstudies en portretten zijn om de beurt van onder zijn penseel gekomen.
Het coloriet doorliep verscheidene stadia: van rauw en hard werd het meer homogeen, ontstond de zachte, noodzakelijke harmonie. De zin voor constructie, voor compositie blijkt zeer scherp te zijn (heel zeker is de boetseerdershand hier niet vreemd aan), daardoor wordt de banaliteit meer en beter geweerd; de strijd tegen een zeker manierisme ofte gemaaktheid, tegen het te lieftallige krijgt een zelfbewust verloop.
Het stilleven ontstaat in het kader zelf, ‘de atmosfeer-omheining’, die sterk contrasteert met het eigenlijke object. Dit heeft als groot voordeel, dat de bloemen, het fruit, de eigenaardige ‘fetiche-beeldjes’ ons met meer reliëf en minder eentonigheid tot bekijken aangeboden worden.
Het landschap groeit uit de horizontlijn, die bij voorkeur een sombere tonaliteit aanneemt. Uit die horizontlijn rijst de lucht naar omhoog en worden boomen, huizen en menschen geboren.
Een nerveuse penseeltrek doet het geheel ontstaan in een niet te vette verflaag.
De naaktstudie brengt Devos het dichtst bij de beeldhouwkunst. Hier mag hij het terrein betreden der ‘levende constructie’. Hij doet het met een voorbeeldige handigheid. In de ‘Toiletjes’ verhaalt ons het soepele vrouwenlichaam, in een licht-roze of licht-bruine kleur gehuld, van zijn leven ‘voor den spiegel’. De karmozijnen, grijze of bruine omgeving wordt verlicht door rake verftoetsjes, waarvan de witte, gele, roze tonaliteit een symbool vormt van den grooten drang naar een meer op uiterlijkheden gericht leven.
Als portrettist zoekt Devos naar de psychologische gesteldheid van den mensch. Het groot probleem, dat de portretkunst met