Arsenaal. Jaargang 2
(1946)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen belofte
| |
[pagina 346]
| |
verhaal zou schrijven. Seghers is één der weinigen die de sprong hebben gewaagd; hij is eveneens één der weinigen die deze moeilijke opdracht naar behoren hebben vervuld. De auteur stond voor een zware taak, die met verschillende litteraire procédés kon aangepakt worden. In zijn roman ‘Sonate voor Louise’Ga naar eindnoot(1) verkoos hij het realistisch verhaal, vermengd met eigenaardige surreèele motieven om een innige introspectie op te wekken. In onze Vlaamse literatuur is het oeuvre van Seghers verheugend omdat niet velen dergelijke synthese voltrekken. Elk mens leeft in de werkelijkheid, die men noodgedwongen - soms met tegenzin - aanvaardt; doch elk volledig mens denkt en droomt, en dit geestelijk facet is minstens, zoniet belangrijker dan het somatisch aspect van het leven. Zulke mensen blijven, helaas, nog steeds een zeldzaamheid in de letterkunde en daarom is elk contact èn met de personages, èn met hun schepper zo interessant. Om deze reden mag men over vele tekortkomingen van de auteur heenstappen. Inderdaad, kletsen over ‘more brains’, geestelijke verdieping, e.d. helpen de kunst geen stap verder. Op scheppingswerk komt het aan: het spreekt rechtstreeks en overtuigend tot het lezend publiek en bouwt meteen de kunst op met positieve prestaties. Door ook het surrealistisch genre, althans gedeeltelijk, te beoefenen, heeft Seghers meteen de reeds bestaande tendenz verder uitgebouwd. Ter gelegenheid van het verschijnen van de novelle ‘Regen’ van Hubert Lampo schreven wij in het Maartnummer van ‘De Vlaamsche Gids’ een kort artikel waarin wij het surrealistisch procédé van Lampo confronteerden met dit van Johan Daisne. Seghers' vizie houdt ongeveer het midden tussen beide concepties. Daisne heert in zijn romans en toneelwerken het compromis van de hand gewezen. Revolutionair als hij is, stelde hij zijn surreèele schepping met evenveel rechten naast de reëele. Het stond de lezer vrij deze interpretatie te aanvaarden of te verwerpen. Door talrijke gevallen van reïncarnatie te behandelen heeft Daisne de moeilijkste weg verkozen. Hij trachtte konsekwent en volledig zichzelf te zijn. Door deze werkwijze lokte Daisne als het ware de tegenstand uit. Oningewijden liepen in de val en blevend aarzelend voor de brug staan. Het werd een scheldpartij... doch Daisne gaf niet toe en werkte onverstoord (de enig goede manier) verder. De strijd is lang niet uitgestreden al verminderen de tegenstanders van de Daisniaanse techniek met de dag in aantal. | |
[pagina 347]
| |
Lampo was voorzichtiger dan de Gentse auteur. Hij stelde de surreëele en reëele novelle-gedeelten als streng gescheiden entiteiten voor. De auteur bleef echter neutraal en koos voor het surreëel deel, dat zelfs een sprookje zijn kon, geen partij. Lampo omzeilde dus zeer omzichtig de gevaarlijke klip. Het is niet onze taak over deze interpretatie onze goed- of afkeuring te uiten. Seghers schakelt het surreëele echter op een geheel andere wijze in. Hij laat het surreëele het reëele beïnvloeden, zodat de overgang tussen droom en realiteit minder voelbaar wordt. Deze vreemde teleologie is evenwel streng geschetst, al zullen de gemiddelde lezers hier geen reden tot schelden vinden. Waar Seghers door het onderwerp en de substantiële diepte die hij aan zijn verhaal wist te geven een interessant boek schreef, ligt zijn voornaamste verdienste o.i. in het tot droom prikkelen van het onderbewustzijn van de lezer. Dit verleent aan zijn roman een floerse, bijna poëtische omlijning. Zo zal Seghers zich nooit laten verleiden om het landschap en het milieu als afzonderlijk thema te behandelen, zoals bv. Streuvels. Bij hem blijft het steeds een droomdécor waarop zich het reëele leven projecteert. Deze ineenstrengeling van beschrijving, actie en dialoog doen een harmonieus geheel ontstaan, doch anderzijds zijn er de nadelen dat sommige passages verstoken blijven van een trillend levensrhythme. De mensen komen nu en dan als schimmen, of liever als abstracties, voor, al moeten wij waarheidshalve toegeven dat deze passussen zeer zeldzaam zijn. Voornoemde objecties en de voorliefde van de auteur voor een romantisch cliché en een soms weke gevoelerigheid, zijn dan ook de enige tekortkomingen die men Seghers kan aanwrijven. Deze konden verholpen worden, al schaden ze weinig aan het totaalaspect van het werk. Op het onderwerp van ‘Sonate voor Louise’ zullen wij niet uitvoerig ingaan. Het volstaat o.i. de hoofdlijn even aan te halen: vertwijfeling van een kunstenaar die in de eenzaamheid tot bedaren wil komen. Een romantische, bijna onaardse liefde voor Louise ontstaat. Aan deze kuise liefde put hij sterkte en hij aanvaardt terug de strijd. Doch opnieuw verliest hij het geloof in eigen kracht - hij geeft toe aan deze depressie en zoekt zijn heil in een bewogen bestaan. Herhaaldelijk verschijnt hem het visioen van Louise, doch hij tracht telkens het beeld te ontvluchten en stort zich in het bruisende leven. De wanhoop nabij verschijnt Louise, niet surreëel, maar ditmaal als levend mens.. De onaardse liefde wordt stilaan levensecht en aards en de kunstenaar krijgt opnieuw kracht en geloof in zich zelf. | |
[pagina 348]
| |
De korte taferelen waaruit dit werk werd opgebouwd dragen er veel toe bij het boek vlot en onderhoudend te houden. Zij blazen het werk leven in. In dit boek heeft Seghers van een knap talent getuigd: sterke aanvoelingskracht, taalbeheersing, ervaren psychologische vizie, constructiegeest, logische uitbouw, e.d. Hij slaagde erin de hartstochtelijke natuur van de kunstenaar zonder achterbakse preutsheid te schetsen. Zijn toon is steeds eerlijk en levensecht. En toch vervalt hij nooit in banaliteiten, al kon hij vermijden om met bijna punctuële netheid over zekere détails uit te weiden. Zij geven vaak een hinderlijke nauwkeurigheid, die absoluut misstaan in dit verhaal. Een intelligent schrijver als Seghers moet aanvoelen dat deze onbenulligheden (zoals het ragfijn beschrijven van costumes en toiletten) dissonant klinken in een psychologische roman. Zijn effecten om een troosteloze stemming te suggereren herinneren soms aan de techniek van Lampo, die eveneens identieke moderne close-up's aanwendt. De stylistische vaardigheid van Seghers sluit aan - vooral in de zg. ‘flitspassages’ - bij deze van Van Baelen en is zeker niet vreemd aan de meesterlijke typeringsmethode van Huxley. Met ‘Sonate voor Louise’ heeft Seghers zijn rijp en eerlijk kunstenaarschap bewezen. Wij zien in deze jonge romancier een hoopvolle belofte, die samen met zijn even knappe generatie-genoten (Van Aken, Boon, Daisne, Lampo, Van Baelen, e.a.) borg staat voor de verdieping en de universaliteit van de jongste romanproductie. Rik Lanckrock. |
|