Arsenaal. Jaargang 2(1946)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende ‘In de plezante muze’ Aan de ‘O’ dichter. ‘O’ dichter zing van zon, van sterren en van bloemen, Van 't kevertje zo liet in 't mooie maandje Mei, Van al dat wonderschoon, te veel om op te noemen, Zing tot je keel ontsteekt en laat een traan er bij! Zie d'eedle waternimf in 't wijf met kromme benen, Verval bij 't Venusbeeld in zoete dromerij, Kus 't handje van de vrouw en van het kind de tenen En speel er zachtjes fluit, gitaar of banjo bij... En volgt na 't zoete lied een luid onmanlijk wenen, Een versje zij je troost, je enig heul daarbij; Verhang je in je droom, je kunt het toch niet menen, Want 't ware even gaat je hart en geest voorbij! Willy Biliet. Vorige Volgende