Arsenaal. Jaargang 2(1946)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De vrouw. Ik heb geen tijd, o God, want ik moet leven, ik moet nog dalen, klimmen, verder gaan. En rusten zal ik nooit alvóór te sneven en wie als U zal dit zo mild verstaan? Neem het niet kwalijk, God, dat ik ga zwerven, Gij hebt zoveel geschapen, zelfs de vrouw, en van dit alles hààr te moeten derven maakt mij het leven bodemloos en grauw. [pagina 336] [p. 336] En schoon ik U moet loven om Uw wonder, - die bergen, diepten, stromen en de maan - Ik vraag mij af: ‘Werd niet de aarde ronder omdat wij naar de vrouw uit vissen gaan?’ Ik heb geen tijd, o God, want ik moet leven en elke vraag is als een tijdsmisbruik. Ik weet maar: ‘Zij is niet voor niet gegeven en nooit een leeg - noch beugedronken kruik.’ Remi Boeckaert. Vorige Volgende