slagveld is van geen andere orde dan de heldenmoed van den naamloozen soldaat en zijn angst voor inslaande bommen is noch schooner, noch leelijker dan de schrik van het kind, dat wij pogen gerust te stellen. Hij slaapt, eet, maakt zijn toilet en draagt een hoed zooals gij en ik. En op het werk, dat hem een behoorlijk inkomen zou moeten verzekeren, wordt zijn loon met dezelfde afhoudingen verminderd als die van zijn directeur en van den loopjongen.
Met ons staat de dichter in de werkelijkheid van het leven dat voor hem, evenzeer als voor ons, eindigt met een begrafenis, die uitzicht geeft op hel of hemel.
Te talrijk zijn de dichters die rilde hinden najoegen, de kralen van 's liefjes halssnoer telden of door denkbeeldige maanlandschappen zwierven, terwijl de oorlog millioenen menschenlevens vernielde, weerlooze en wederrechterlijk van hun vrijheid beroofde gevangenen werden vergast, doodgemarteld of afgeslacht en ontkrachte vrouwen en kinderen werden onteerd. De waarden, van wat wij overeengekomen zijn de Westersche beschaving te heeten, worden in hun bestendigheid bedreigd terwijl onwezenlijke, levens- en wereldvreemde gedichten worden ‘gemaakt’.
Dat dergelijk leugenachtig werk onzen zin voor schoonheid niet meer beroert, moet niemand verwonderen. Van veel wanen zijn wij nuchter geworden. En de dorst naar poëzie, die door de massa aangevoeld wordt, zal maar gelescht worden door diegenen, die onze taal spreken, door diegenen die met hun werk ontroeren zooals een schoone bloem, een jonge moeder met kind of de bezielde en levend wordende schaduw van een door een kaarsvlam belicht kruisbeeld ontroeren en bekoren.
Ofschoon veel vormexperimenten in de poëzie niet van aard geweest zijn om de wantrouwende massa met de poëzie zelve te verzoenen, is het minder de vorm dan de inhoud die om hernieuwing schreeuwt. Het volstaat niet dat de poëzie haar voorwerp vinde in het leven van elken dag, in onze hoop en onze zorgen, in de schreeuwende sociale ongelijkheid, in den strijd dergenen die voor een schooner en waardiger leven en voor een nieuwe Christenheid ijveren. Dat voorwerp en die werkstof moeten, onder de scheppende bewerking van den dichter, een voor ons vertrouwde, eigen gestalte krijgen en levend, beroerend tot ons komen.