Arsenaal. Jaargang 2(1946)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Introspectie. aan E.H.B. De Craene En elken dag begint een nieuw en moeizaam schrijden, de eender-broze gang van 't leven naar den dood. Ik zag hem vroeg als kind reeds in m'n leven glijden, in 't late stervensuur van vaders langen nood. De grillen van m'n jeugd, het ijdel-arm begeeren, naar geld en eer en vrouw is langzaam uitgedoofd. Maar droomen zou m'n hart niet meer kunnen ontberen, - ze zijn het klein geluk voor 't moe gerimpeld hoofd. Ik ben een schakel slechts in deze groote keten, die 't einde en 't begin door 't leven zelf verbindt. Ik heb me nooit zoo gansch Gods eigendom geweten, al heb ik weinig ook de eenvoud echt bemind. De stroom van mijn geluk kan slechts den oorsprong nemen, als beide, liefde en plicht, harmonisch strenglen gaan. De jaren kunnen mij nog velen waan ontnemen, alvorens ik den dood aan 't kruispunt zal zien staan. Van Craeyvelt Maurice. Vorige Volgende