Arsenaal. Jaargang 2(1946)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Gebed tot Mephisto. M'n Heer, die over d'aard' regeert en Meester zijt der duizend dingen, die ieder kreeg, of heeft begeerd, laat mij die zang tot U te zingen. Uw grootheid die niet falen kan, spijts al de preken van de papen, is sterker dan de sterkste man en heeft een grijnslach voor haar wapen. In Tijd vloeit hopeloos verloren waar ieder mens verrukt van houdt; de vrouwen die ons nu bekoren zijn kortelings verdroogd en oud, [pagina 292] [p. 292] hun liefde kan niet eeuwig zijn daar morgen met de dood ze slapen... Gij wint na 's levens schone schijn de kamp met grijns - Uw trouwste wapen. En zelfs ‘de waarden van de geest’ kan niemand aan Uw macht onttrekken, want schoon er Mozart is geweest die 't hoogste in een mens kon wekken, zal eens een kleine sterrenval het rijk der mensen en der apen verstrooien in het groot heelal. - Uw grijnslach is een zeker wapen. Prins Mefisto, eer wij vergaan, Uw trouwe knechten, meiden, knapen, geef ons zolang we nog bestaan Uw grijnslach als ons enig wapen! Paul Berkenman Vorige Volgende