het milieu is niet uit te schakelen, de mensch staaf immers niet alleen op de wereld al is zijn wereld soms zeer beperkt, maar met de breedte doch de diepte dient in acht te worden genomen, i.e.w.: de ziel.
Een roman is geslaagd (in zooverre ons de menschelijke schepping kan bevredigen) wanneer hij ons kan boeien en dit kan hij slechts door de algemeen-menschelijkheid, de psychologische motiveering. De personages moeten werkelijk leven, ze moeten een ziel hebben (in essentie universeel en toch individueel) en die ziel is niet anders dan een cohaesie van hart en geest, een substantie die opgeroepen wordt door het woord, dat zoo eenvoudig en natuurlijk mogelijk moet aangewend zijn. En dan is er nog de constructie, die het evenwicht moet houden en den nadruk leggen op de psychologische ontknooping, den innerlijken strijd in de personages.
Ook in den roman speelt niet zoo zeer het onderwerp dan de substantie de hoofdrol. Al beweert Walschap dat de roman slechts een verhaal is, toch zal hij er mede akkoord blijken dat het verhaal slechts een middel is om één of meer dan één karakter uit te beelden. Dat sommigen hun personages karakteriseeren door den nadruk te leggen op het dynamische en dat anderen op een analytische manier te werk gaan is om het even indien de personages maar leven. De eerste vraag die wij ons moeten stellen blijft: ‘Heeft de auteur leven verwekt?’
‘Het hof der drie Koningen’ van F.R. Boschvogel bezit een rijk onderwerp en een niet te ontkennen substantie ofschoon beide niet uitmunten door originaliteit. Roothaert met ‘Die verkeerde Wereldt’ en Van Hemeldonck met ‘Johan van der Heyden, magister’ hebben het tijdperk van de Reformatie in de Nederlanden reeds in romanvorm behandeld. Natuurlijk zijn de ideeënstroomingen, die deze auteurs aangrepen, dezelfde, maar ieder plaatste zich in zijn gewest en Roothaert hield zich meer objectief, wij zouden bijna durven zeggen: ‘Minder partijdig dan van Hemeldonck en Boschvogel’. Weinig perioden uit onze geschiedenis, wellicht deze van nu uitgezonderd, zijn meer bewogen en aanlokkelijk om er een drama in te bouwen dan deze waarin de strijd tusschen den ‘geus’ en den ‘paap’ ontbrandde. Boschvogel's roman is als het ware een betoog, voor de zooveelste maal zien wij de geschiedenis zich herhalen. Zullen sommige romanciers van over een paar eeuwen onze eeuw niet exploiteeren om de huidige geestesstroomingen tegen