En dan zijn er nog kwatongen die durven beweren dat er geen cultuur-politiek gevoerd wordt: Laster, anders niets.
Ook extra-litteraire premiën werden reeds toegekend, o.a. aan Mevr. Van de Woestijne door ‘De Gids’.
Onverpoosd, week-in, week-uit, heeft Mevr. Van de Woestijne ons herinneringen gebracht: nu iets over haar overleden echtgenoot, dan weer bijzonderheden over de mode en de spijskaarten uit den tijd van..., doch het was ‘extra’-litterair.
Onlangs heeft ‘De Gids’ weer een premie toegekend voor twee dichtbundels. De gelukkige winnaars waren deze maal M. Brauns S.J. en R. De Vos, die respectievelijk 7.000 en 3.000 fr. werden uitbetaald. Daarmee sluit ‘De Gids’ een gelukkige reeks af.
Doch in een tijd van atoom-bommen en radar-uitzendingen past het niet meer om op de voeten te gaan, of liever te blijven loopen. Het is verouderd en orthodox.
Derhalve dient de levenswijze grondig gewijzigd te worden. Zoo zullen in de toekomst tentoonstellingen ingericht worden over nog te konterfeiten doeken. Anderzijds zal het raadzaam worden dat de dichters teruggrijpen naar het kreeftdicht ofte retrograde, om aldus geen mal figuur te slaan en een vers te kunnen beginnen met het laatste woord.
Zoo is reeds een proces over de Vlaamsche literatuur aan gang, terwijl de misdaad nog moet gepleegd worden. In afwachting dat een beschuldigingakte wordt voorgelegd blijft het openbaar ministerie aan het woord.
Kortom we leven in een zonderlingen tijd, maar 't is verdraaid een geestige boel waarin we verzeild zijn.
Ook ‘De Gids’ heeft zulks beseft en wil niet achter blijven om mondain en up-to-date te zijn. Zoo werd aan Karel Jonckheere een premie toegekend van 12.500 fr. (zegge twaalf duizend vijfhonderd frank) om een begonnen gedicht te voltooien. We kunnen niets anders dan het initiatief gelukkig achten.
Nu de geldmachten hun driften botvieren is het niet heelemaal ongepast de Muze met een paar duiten te verleiden.
Het schijnt ons echter eenigszins ongerijmd dat één onzer beste en vruchtbaarste dichters dergelijke stimulans noodig heeft. We lazen zoo pas ‘Avondbrieven’ van Jonckheere en zijn overtuigd dat zijn kunstenaarschap in crescendo-baan naar het summum groeit.
Het trof ons dan ook pijnlijk dat om de wereld op haar