Arsenaal. Jaargang 2(1946)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] ‘In de plezante muze’ Angele. Ze draagt geen naam op een i Greque, zooals dit is de mode; ze heet Angèle, wat in het Vlaamsch: een engel, snelle bode. Ik wil niet zeggen dat ze blijkt een engeltje te wezen; ten andre, ja, ‘What's in a name?’, kunt g'al bij Shakespeare lezen. Z'is heel gewoon, neen, doodgewoon, gelijk er duizend loopen: ze moet dus op den titel van Miss dit of dat niet hopen. Ze ging naar school tot veertien jaar, wil dus bij haar niet komen met relatieviteit of kunst, psychologie, atomen. Serieuze boeken, niks voor haar, Geen Daisne of Van Aken; maar Friede Birkner en mama Courts-Mahler kan ze smaken. En als ge me nu vraagt waarom ik van Angèle ging houden, zeg ik gelijk in 't lieke: ‘Vriend, ze heeft een hart, een gouden.’ Ferd. Adriaenssens. Vorige Volgende