Arsenaal. Jaargang 2(1946)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Zoo bidden wij... Gij hebt geglimlacht om dien vreemden weemoed in mijn oogen Misschien dat mijn geleend geluk uw blikken niet ontgaat, O nee, dien avond niet, maar vroeger heb ik u bedrogen, Gij zult mijn leugen achterhalen, vroeg of laat. Wij worden wijs nog vôôr het vallen onzer haren, In deze eenzaamheid die onuitstaanbaar wordt en ons verdriet En op één dag begrijpen wij het donker noodlot van die jaren Sinds gij van mij gegaan zijt, sinds ik u verliet. Maar ik was niet voor u, noch gij voor mij geboren Dit is die dwaze wijsheid die niet één van ons heeft ingezien Wij hebben aan mekaar het schoonste onzer jeugd verloren Waarom blijft dan dit heimwee, jaren nog nadien? De hemel weet waar gij gevaren zijt, waar ik word heengedreven Wij hebben niets meer aan mekaar, nu op dit uur, dit oogenblik ‘Vergeef ons onze schulden, lijk wij iedereen vergeven’ Zoo bidden wij des avonds in het donker, gij en ik. M. Oudewal. Vorige Volgende