Arsenaal. Jaargang 2(1946)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Alleen en ver. Alleen en ver als in een vreemde wereld begrijp ik dat er niemand van mij houdt. Eens vond ik monden als met dauw bepereld, maar dit gebeurde schijnt mij jaren oud... Nu loop ik grimmig door de regenstraten terwijl het water door mijn zolen zijgt. Er is geen man zoo zeer als ik verlaten, alsof ook God in mij voor altijd zwijgt. De vrouwen aan de Beurs, die zich verhuren, stoot ik brutaal op zij en 'k lach ze uit; maar dieper voel ik hoe zij eenzaam gluren en hoe ook straks de dood hun oogen sluit. [pagina 20] [p. 20] Zoo loop ik verder door de regenstraten, met om mijn mond een kouden, bittren trek. Soms voel ik lust om bij mezelf te praten, maar die mij hoort zou zeggen: ‘Hij is gek!’ Remi Boeckaert. Vorige Volgende