Arsenaal. Jaargang 2(1946)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Aan den vijverrand. Stil nu, mijn hart, ach staak dat luide klagen. Weer bloeit de maan over het lenteland. Een vreemde wil heeft mij weerom gedragen, gedreven naar dien ouden vijverrand. Hier bloeiden voor het eerst haar wondere oogen, hier voerde ik mijn liefste bij de hand naar dezen steen, waarop wij zwijgend bogen voor 't spiegelbeeld over den vijverrand. In zalige vervoering steeg mijn ziel, wijl ik mijn liefde en al wat schoon op aard' geleek in mijne bevende armen hield. O, hart, waar gij het hoogst gelukkig waart, daar komt uw doode weer, daar zwerft haar ziel. U zij die plaats voortaan een heilige aard'. Albert de Longie. Vorige Volgende