Arsenaal. Jaargang 1(1945)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 293] [p. 293] Landelijke herberg. (voor Remi). Zoo zinkt de nacht met trage avondrust, een klein café midden de groene velden, een oude boer, die bevend ons bestelde, en droomend aan den toog staat, onbewust. De rook dampt uit de pijpen als een lint, wij kijken ijl door dik-bespatte ruiten, en op een tak gaat er een merel fluiten wijl blâren reuz'len in den avondwind. Wij zijn weer jong en voelen ons een kind, er gaat een orgel stampend aan het spelen. Wij voelen lied'ren zwellen in onz' kelen, een rij van klanken als een labyrint. Nu niet meer denken, maar wel zeker zijn, dat al het slechte weg is uit ons leven, en onz' gedachten met de klanken weven. Wij drinken bier en lachen, het is wijn. Nu nog een lied, we voelen ons zoo blij, laat onze daden paren met onz' droomen. Het orgel zwijgt, zal er nu niets meer komen? Wij zijn weer oud en alles stroomt voorbij. K. van Eckerghem. Vorige Volgende