Arsenaal. Jaargang 1(1945)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Rustloos kreunt het hart. Aan Kamiel van Baelen. Dat ik hier rustloos ben en mijne beend'ren tel alsof 't mijn laatste tocht wordt hier beneden. En dat ik moe ben, diep en zwaar, en dat het vel over mijn beend'ren spant zoo 'k heb gestreden. Zoo 'k heb gestreden, God, en dat ik kreunend sneef en vloekend speur, maar zwijmel in mijn schreden. Aai, dat ik moe ben, diep en zwaar, en dat ik beef en hoor het kreunend storten van het Eden.... Aai, dat ik kreun, o God, en dat mijn lichaam spant gelijk een vat, dat barst, en leeg moet loopen; en dat ik bloed ben, zenuw, koorts, een helle brand, een heel klein mensch die nimmer meer mag hopen; zoo zit ik hier en nu ik al mijn beend'ren tel, nog nooit den dood zoo dicht bij mij wist komen, 'k ontvlucht mezelf en spring, ik, eewige rebel, alsof mijn hart opnieuw werd uitgenomen.... 1943 Remi Boeckaert. Vorige Volgende