eindigt met de gebruikelijke happy end en een fraai moraliseerend staartje... ‘au temps où les bêtes parlaient’.
Dit zijn dan een paar afbrekende bemerkingen, die zouden kunnen leiden tot een té misprijzende be-, ja zelfs veroordeeling van Brulez' werk. Daar echter zie ik mij verplicht, eveneens uit eerlijke beweegredenen, wijwater tegen te gooien, en wel omdat dit werk, benevens de zwakke plaatsen, veel verdiensten heeft. Het brengt ons, eerstens, de bevestiging van Brulez' talent, dat m.i. schuilt in zijn knap intellect, zijn speciale vizie, zijn rauwen toon, zijn cynisch ontledingsvermogen en last not least in zijn scherpe pen. Brulez is een persoonlijkheid, dat kan niemand ontkennen: hij durft dingen zeggen waarvoor anderen blozen in het openbaar, maar die ze hem napreutelen in donkere hoekjes en duistere onder-onsjes. Naast dit alles ben ik Brulez echter dankbaar voor het herscheppen van een Tijlfiguur, in het stuk de dichter Amadeus. Deze reïncarnatie heeft in mijn hart veel tekortkomingen van Brulez witgewasschen. Het is die oude, gulle Tijl, vol verzet en schampere spot, vol geestigheid, boordevol zinnelijke emotie's en stampvol rake, spiritueele schimpscheuten, een Breughel-gestalte, mengsel van humor en tragiek - een Vlaamsch vrijheidssymbool.
De heer Michel Van Vlaenderen, directeur van KNS-Gent, had de regie in handen: wat zeggen wil ‘af’ en ‘prompt’ werk.
Stemmige décors, aangepaste kleederdracht en belichting garandeerden de gewenschte stemming. De vertolking zou ik bevredig end durven noemen. Vielen zeer goed mee: Diane De Ghouy, Nini Schmitz, Frans Roggen en Ernest Steenbrugge.
Wilfried Comhaire schijnt me een kracht, waarin alle talenten nog niet opgewekt blijken te zijn: té aarzelend en soms gebruik makend van cliché's. Een bijzonder lofwoordje verdient Jos. Simons in de sympathieke rol van Amadeus.
Ik resumeer met de hoop, dat Brulez ons nog ander, beter werk moge voorschotelen. Hij kan ons nog iets degelijks brengen, en dat is reeds een bemoedigend vooruitzicht.
Rik Lanckrock.