| |
| |
| |
Boekbespreking.
‘Zonnevaart’, door Lode Cantens. Uitg. ‘De Standaardboekhandel’, Antwerpen, 240 blz., gen. 65 fr., geb. 80 fr.
Lode Cantens, die nog een jongere doch daarom geen nieuwere meer is, bracht ons een nieuw boek, ‘Zonnevaart’, roman van den goeden moordenaar. Dit is geen verassing omdat één van Cantens' tooneelstukken aan deze bewogen figuur werd gewijd. Met ‘Zonnevaart’ behandelde hij een thema, dat buiten het genre van onze romankunst ligt, want onze romanciers schrijven meestal over zichzelf en vaak zijn het de gewone verhalen over liefde, dood en soms minderwaardige en boertige gebeurtenissen. Maar in Cantens groeiden figuren, menschen met ziel en zinnen, die ver buiten onze eigene wereld en toch dieper in ons dan wij het vermoeden blijken te leven. Wie zich dieper dan aan de eigen oppervlakkige gevalletjes weet te interesseeren zal zich bezield voelen door groote en dus ook dramatische figuren. Aan dergelijke types is de Bijbelsche historie ongemeen rijk. Eerst en vooral hebben wij Christus-zelf en al zouden wij Hem slechts als mensch en niet als God beschouwen, we zijn er van overtuigd dat niemand, al is hij een Gandhi, Hem slechts eenigszins zou kunnen benaderen. Hoe kunnen wij dan ook blind blijven voor Zijn Grootheid, zelfs voor degenen die met Hem hebben geleefd en die met Hem in verband worden gebracht? Herinneren wij slechts aan ‘Kruisgetuigen’ van Papini, aan ‘Jésus’ van Mauriac en aan ‘De Mensch van Nazareth’ van A. van Schendel.
Het leven van Judas en Maria Magdalena werd druk geromanceerd en gedramatiseerd. Minder werd den goeden moordenaar een hoofdrol toebedeeld. En nochtans, ook hij is bij uitstek een psychologisch geval. Wie wordt er dieper door het leven aangegrepen dan den moordenaar en welke aangrijpende conflicten spelen er zich niet af in den goeden, tot inkeer komenden, moordenaar?
In den roman ‘Zonnevaart’ spelen er vier figuren een belangrijke rol: Rudi van Jacob, (de goede moordenaar). Barabbas (de bendehoofdman en massamoordenaar), Maja van Magdala (Maria van Magdalena) en Jezus-Christus. Barabbas wordt gekarakteriseerd als de antipode van Rudi van Jacob, de eerste als durver en daadmensch en de tweede als twijfelaar, hartstochtelijke en vooral eerlijke zoeker. Door de soldaten van Herodes
| |
| |
werden beiden in den kindermoord te Bethlehem betrokken. Dit blijkt hun verdoemenis, maar voor Rudi van Jacob wordt het een loutering, een zegen. Hij wordt als een speelbal van God. (Zijn wegen zijn wonderbaar en ondoorgrondbaar). Rudi meent te moeten dooden om zich te bevrijden van zijn innerlijke verscheurde heid, hij leert haten maar komt tot de overtuiging: ‘Het recht wilde ik dienen met haat. Begrijpt gij dien omweg, Barabbas? En ziet ge niet dat het recht terstond met liefde moet worden gediend?’ (blz. 222) Maja van Magdala, de vreemde geliefde van Rudi van Jacob, wordt niet als de classieke slet maar als een trotsche landvrouw, die alle verdorvenheid blijkt te moeten toelaten zonder zelf bedorven te zijn, uitgebeeld. Nadat ze Rudi, die haar verlaten heeft, niet meer missen kan en zich vergooit, richt ze zich weer op, maar alleen Christus en niet Rudi van Jacob zal haar leven weten te veranderen.
Met dezen roman gaf Cantens blijk van meer dan gewone psychologische, stylistische en constructieve capaciteiten. Sinds zijn voorgaande romans, die doorgaans bevredigend waren, is hij er op een verbazende manier mede vooruitgekomen. Wij aarzelen zelfs niet Cantens een onzer beste romanciers van nu te heeten. Als wij hem op een fout mogen wijzen, dan is het op sommige dialogen die al te mooi en te correct werden geschreven. (En zuiver taalkundig op ‘de gedachte’ in plaats van ‘het gedacht’, dat herhaalde malen voorkomt.)
R.B.
| |
‘De barre hoogte’, door Emily Brontë. Uitgeverij ‘De Sleutel’, Turnhout. 299 blz.; gebonden: 90 frank.
‘De Barre Hoogte’, is de vertaling van J. Leclée, van het beroemd Engelsch werk ‘Wuthering Heights’ van Emily Brontë.
In de Engelsche literatuur bracht dit werk een revelatie in de toenheerschende romantische strooming. Waar de literatuur vóór de regeering van koningin Victoria Alexandrina, die in 1837 op den troon kwam, reeds door Scott, Moore en Byron op nieuwe banen was geleid, heerschte er bij Brontë's verschijnen reeds een meesterlijke grootheid. Eenerzijds kende de poëzie hoogtepunten met Byron, Shelley, Keats en anderzijds had de voorlooper Carlyle de verruiming en de diepte voorbereid waaruit Dickens, Thackeray, e.a. zouden oprijzen als de herauten van een radicaal vernieuwde kunst.
In dien cultus van heropleving en bloei leefden de gezusters
| |
| |
Brontë (Charlotte, Emily en Anne) eenzaam en in zich-zelf gekeerd.
In de rust van de landelijke pastorij-omgeving (hun vader was geestelijke) groeiden de drie geniale meisjes op. Naast de huishoudelijke bezigheden legden zij zich toe op studie van de literatuur en de talen. Hun eerste scheppend werk, gedichten, gaven zij in 1846 gezamenlijk uit onder pseudoniem. En hier bakenden zich reeds de twee praegnante figuren af van Charlotte en Emily. Hieruit zal hun persoonlijkheid tot volledige ontplooiïng uitgroeien en wel in het proza.
Amper één jaar later, in 1847, verschijnt van de hand van Emily haar eerste en eenigste roman ‘Wuthering Heights’, een boek waarin haar hevig getormenteerd innerlijk in al zijn grootheid wordt uitgestraald. Kort daarop verschijnen ook de werken van haar zuster Charlotte, ‘Jane Eyre’ (1847), ‘Shirley’ (1849), ‘Villette’ (1835), die we hier onbesproken laten.
Een jaar na de publicatie van haar eerste werk wordt reeds aan het veelbelovend leven van Emily een einde gesteld: op amper 30-jarigen leeftijd overleed deze vrouw-schrijfster.
Reeds bij de lezing van haar gedichten worden we aangegrepen door haar phenomenale, hartstochtelijke persoonlijkheid. We staan verstomd hoe in die vrouw zulk een ruw, ongedifferentieerd, trillend levensverlangen kan gerijpt zijn, maar veel onbegrijpelijker is de toon en de conventielooze wijze waarop ze haar rauwe levenskracht en haar innerlijken strijd tegen de helsche, demonische gevoelens heeft bloot gegeven.
Ook in ‘Wuthering Heights’ worden we overrompeld door die sombere, ja soms macabere atmosfeer waarin ze haar personen laat optreden. Emily Brontë drijft het zelfs nog verder waar ze de typologische ontleding zonder meedoogen en cynisch laat uitgroeien tot een pijnlijke uiteenrafeling van bijna dierlijke wezens, menschen die leven onder den druk van hun geslepenheid, van hun verscheurdheid, van hun slaafsche onderwerping aan hun bestiale hartstochten en driften. Zonder reserve schept ze monsters als een Heathcliff, het centraal romanfiguur, die ‘even heimelijk (kunnen) liefhebben als haten’.
De lezing van dit werk brengt geen verpoozing, het schudt uw gansche gemoedsgesteltenis door elkaar: afwisselend voelt ge walg en vereering, opstanding en berusting opdruischen. Ook de lezer wordt in de tormenten van Brontë's barre, maar meesterlijke schepping over en weer geslingerd, beurtelings in liefdevolle overgave en gruwend afgrijzen.
Het boek heeft o.i. een zeer groote verdienste: het laat na lezing sporen van bezinning en beschouwing in de ziel achter.
| |
| |
Het heeft U aangegrepen en neergesmakt, maar in dien val is iets hoogers geboren: kervende ontleding van eigen psyche en karakter, ontdekking van de eigen laagheden en gemeenheden, vorming van een beter mensch.
We hebben leeren nadenken en schrijfster getuigde in dit werk dat zulks het middel is om ‘uw leven niet met oppervlakkigheden (te) verbeuzelen’.
Het is een ‘groot’ werk. Keurig uitgegeven en vlot vertaald.
R.L.
| |
‘Verzen’, door Theo Hautekeete. Uitgave: G. Prop, 24, Frankrijklei, Antwerpen.
Iemand die van zich zelf getuigt:
‘Ik ben de zin die hol klinkt, zonder inhoud;
'k ben het woord dat ieder kan verstaan.’
is een mensch die aandacht waard is. Onder ons, stervelingen, iemand ontmoeten, die tot iemand anders zegt:
‘Voor u is 't tijd om saam te zijn,
voor mij tijd om alleen.’
leert ons weer ingetogen zijn, en brengt ons weer vóór het grootste der schepping: de mensch, en daartegenover het Allergrootste: zijn Schepper.
In dit zich afzonderen van den mensch ligt voor Th. Hautekeete echter een gevaar: van het grootste zich afzonderen, om aan mindere wezens of dingen aandacht te schenken. Aldus wordt de afzondering een spijtige afdwaling. Aan wie het lamplicht niet voldoende schijnt, hij zoeke geen kaarslicht!
Wij vluchten in den schoonen schijn
van kunst... en in dit zijn,
Jammerlijke vlucht!... Vluchten groote helden voor den dood, als hun offer hun ideaal dient?
Hautekeete's richting is de heerlijkste, de grootste: den mensch. Hij zoeke den mensch tot verheerlijking niet van den Sterveling maar van den Eeuwige. Hautekeete moet zich aan den klassieken versbouw houden. Zijn blanke verzen zijn vaak praat, en:
‘Bilde, Künstler! rede nicht,
Nur ein Hauch sei dein Gedicht.
K. De Kandelaere.
| |
| |
| |
‘De spiegel’, maandschrift voor Poëzie.
Over enkele dagen verschijnt het eerste nummer van ‘De Spiegel’, maandschrift voor de poëzie, uitgegeven door Marcel Coole, Paul de Ryck en Hubert Van Herreweghen. ‘De Spiegel’, die een beeld wil geven van de huidige poëtische productie in Vlaanderen en Nederland, en ook vertalingen zal publiceeren, geeft maandelijks een bundeltje gedichten van één dichter. Elk bundeltje bevat daarenboven bio-bibliografische gegevens en een portret van den auteur. Er wordt werk aangekondigd van Karel Jonckheere, P.G. Buckincx, André Demedts, Maurits De Doncker, Luc van Brabant, P.H. Dubois, Julia Tulkens, Anton Van Wilderode, Frank Meyland, Johan Daisne, Jan Vercammen, Marcel Coole, Paul de Ryck en Hubert Van Herreweghen.
Abonnenten ontvangen op het einde van den jaargang een verzameling van de beste gedichten die tijdens het afgeloopen jaar in boek en blad verschenen zijn. Als eerste nummer verschijnen ‘Balladen van François Villon’, vertaald door Bert Decorte.
De abonnementsprijs voor acht nummers bedraagt: 50 frank, jaarboek inbegrepen; en voor vier nummers, zonder jaarboek, 25 frank. Afzonderlijke nummers kosten 7,50 frank. Men teekent in bij den uitgever, Moderne Uitgeverij, te Hoogstraten. (Postrekening nr. 4281.24 van A. Haseldonckx.)
| |
‘Katholiek verweer’, Baliestraat, 31, Gent.
Katholiek Verweer, een instantie die openbaar haar verkleefdheid en getrouwheid aan Kerk, Koning, Grondwet en Vaderland bekend maakt, gaf een vijftal brochures uit: ‘Weerstand’, ‘Zuivering’, ‘O.F.-F.I.’, ‘Kolen’ en ‘Gij, Gedetineerden’ (prijs per brochure: 7,50 fr.)
De zeer expressieve titel maakt een toelichten van het wezen en het doel van dit organisme overbodig.
In de vijf bovengenoemde brochures neemt ‘Katholiek Verweer’, bij de bespreking van de verschillende onderwerpen, een streng katholieke en grondwettelijke houding aan. Vandaar, dat het de onrechtvaardigheden die onder impuls van de volkswoede na de bevrijding gebeurd zijn, dient aan de kaak te stellen.
Daarnaast tracht ‘Katholiek Verweer’ uit zedelijk oogpunt die verschillende actueele problemen toe te lichten.
Typisch voor de vijf brochures is het pleidooi voor een zuivering door het Belgisch gerecht en een heropvoeding tot goede staatsburgers van de gansche bevolking.
| |
| |
Doorloopend is ‘Katholiek Verweer’ in aanval met communistische partij en dito levensbeschouwing, zoodat deze vershandelingen eigenlijk een offensief zijn, èn tegen communisme èn tegen O.F.-F.I.
Hieruit volgt, dat het voor een zuiver letterkundig tijdschrift, dat voor de meest verschillende levens- en wereldbeschouwingen open staat, een onmogelijkheid wordt om in een derglijke politieke polemiek een standpunt in te nemen.
R.L.
| |
‘De Koreaansche broeders’, door J. Spillmann S.J. Uit het Duitsch door E. Verstappen. Goede Pers, Averbode. 1945. - 104 blz., ing. 25 frank.
Weder een zeer mooi jeugdboek uit de gekende reeks ‘Verre Landen’, die zoo goed uitgegeven en prachtig geïllustreerd wordt door Renaat Demoen. Ditmaal is het een roerend verhaal uit de missiegeschiedenis van Korea. We volgen met belangstelling de bekeering van Yn en Kuan, de twee Koreaansche broeders, die ten slotte, tijdens de tweede kristenenvervolging, den marteldood sterven. Verscheidene figuren werden goed getypeerd, tevens treffen wij in het boek zooveel interessante gegevens aan over geschiedenis, aardrijkskunde, godsdienst, onderwijs en volksgewoonten, dat het hierom zelfs door volwassenen graag zal gelezen worden. Daarbij is de vertaling degelijk. Vaak zelfs ontroert ons de poëtische schoonheid van het Koreaansche land en wij zien als 't ware de statige mandarijnen in hun paleizen nederhurken, vol plechtstatigheid, en de valsche bonzen, die in 't geniep hun eigen godsdienst schenden om aan de genoegens van een opperrechter te voldoen. Elke jongen moest dit leerrijk en heerlijk boekje lezen.
A.D.L.
| |
‘De vondeling van Hongkong’, door A. Huonder S.J. Goede Pers, Averbode, 1945. - 74 blz.; ingeb.: 25 frank.
Onder dezen titel verzamelde de gekende missioloog A. Huonder drie mooie verhalen, die met liefde geschreven zijn en uitermate boeien. Vooral: ‘Miao, de kleine Bonze’, wist ons te ontroeren. Dit is een innig stemmingsverhaal uit China en handelt over het lijden van drie geroofde kinderen, die tot bonze opgeleid werden en ten slotte door het ingrijpen van een rooversbende bij een pater terecht kwamen en kristen werden. Het derde verhaal leert ons het heerlijke Flores en zijn inwoners, de Alfoeren, kennen. Elk verhaal is zuiver geschreven en goed
| |
| |
vertaald door Cato Van Mechelen, soms echter een tikje verouderd. ‘Gelukkiglijk, hunner en harer’, zijn woorden die liefst niet meer gebruikt worden op heden. Band- en tekstversieringen van Renaat Demoen zijn passend en bovendien zeer kunstig. We zagen nu reeds zooveel moois van hem, dat we werkelijk moeten zeggen, dat hij een van onze beste illustratoren aan het worden is. Voor de jeugd warm aanbevolen!
A.D.L.
| |
‘Geestelijke leiding’, door L.M. Van Eyck, pr. Goede Pers, Averbode, 4e druk, 1945 - 72 blz. ing. 7,50 fr.
Het zevende boekje van de ‘Herautjes’, dat reeds een ruime belangstelling mocht genieten, in een handige uitgave, zal er niet weinig toe bijdragen jongere èn oudere menschen te helpen in hun opgang naar een schooner en beter leven. Zij zijn hiervoor vooral aangewezen op den priester, die een andere Kristus is, en leiding verschaffen zal. Hoe deze leiding best gegeven wordt aan mannen, vrouwen, plichten van de geleide zielen, waarover geestelijke leiding feitelijk gaat, enz., wordt in dit boekje op een eenvoudige en duidelijke wijze gezegd.
A.D.L.
|
|