Arsenaal. Jaargang 1(1945)– [tijdschrift] Arsenaal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Poezie. Voor Remy, Rik en Jan. Wat hebben ze niet al van jou, mijn kind, gezegd, beweerd, geschreven: wat-of je was, niét was, maar zou? Verschuchterd voel ik je hand beven. Ze zeiden: 't is een blonde vrouw, een blauwe maagd of een hetere; en anderen: nee! 't is een rauw gevechtsman uit socialer sferen. Liefdesgesjilp en minnerouw, parachutisme naar de sterren, of schoten uit een volksgebouw... ik zie je open lip zich sperren. [pagina 233] [p. 233] Want er wordt dwaas om jou gevochten, daar waar jij, kind, nog spelen wil, het spel van al die naar iets zochten, maar licht weer, en hoogernstig pril. Een Kind ben je, Gedicht, doorvlochten van alle aards- en Hemelsheid, maar van je klein' of verre tochten heeft zelden één oprecht gezeid dat je niet méér noch minder zijt. IV-'45 Joh. Daisne. Vorige Volgende